maandag 11 oktober 2010

Genieten vanuit Gemert

Pas om 7h35 worden Helen en ik wakker als Ruben de slaapkamer binnen komt. Ik had de wekker niet gezet, omdat ik er vanuit ging dat Carmen ons wel wakker zou maken zo rond 7 uur. Om uiterlijk half 9 wilde we in de auto zitten, zodat ik rond 9 uur bij Fitland in Gemert kon zijn om te starten aan de 52 van Gemert, uitgezet door fietsclub ATBeasts. Het was dus even hectisch om in die korte tijd de kinderen en onszelf aan te kleden, te ontbijten en alles in de auto te krijgen, maar om 8h15 waren we dan toch onderweg. Ruim voor 9 uur zette Helen me af bij Fitland, en zelf reed ze door met de kids naar haar ouders in Helmond. Ik prijs mezelf erg gelukkig dat Helen zich telkens aan wil passen aan al mijn fiets fratsen. Ik besef dat dat geheel niet vanzelfsprekend is. Ook doordeweeks neemt ze alleen meerdere keren de zorg voor de kids op haar als ik tijdens etenstijd, of als de kinderen naar bed moeten niet thuis ben maar op de fiets zit. Ik ben haar daar erg dankbaar voor, want zonder haar zou ik nooit zo kunnen trainen voor de Marmotte en is een gouden poging dus sowieso uitgesloten.

Voor 4 euro mag ik deelnemen aan de tocht en ik betaal dat bedrag graag voor wat er op het menu staat. Ik heb eerder de trip van de ATBeasts gereden en ik vind het een feest. Er zitten wel veel kilometers asfalt tussen, maar de combinatie met zeer technische single tracks en rechte asfalt wegen bevalt mij prima. De single tracks zijn van grote schoonheid, zeer kronkelend maar zeer goed te berijden. Af en toe een recht stuk asfalt alwaar de snelheid omhoog kan vind ik dan best prettig.
Ik had niet echt een vooropgezet plan, maar wel wilde ik de tocht met vorig jaar kunnen vergelijken. Ik reed de 52km toen net onder de 25 km/h gemiddeld. Tot de pauze bij 32 km had ik toen aardig doorgereden achter een rap groepje, en na de pauze heb ik op alle rechte stukken de snelheid goed hoog gehouden.
Ik wist niet of ik zondag op een zelfde manier zou kunnen rijden, omdat ik niet goed weet waar ik sta gezien mijn huidige conditie, dus ik wist ook niet precies hoe ik de tocht zou indelen. Ik zou wel zien hoe het zou gaan lopen.
De eerste 5km over (land)wegen heb ik rustig ingereden waarbij de hartslag niet boven de 140 is gekomen. Eenmaal in het bos was het zoeken naar een geschikte groep. Het duurde een kilometer of 5 voordat ik die gevonden had. De eerste club waar ik achter zat reed best lekker door op de rechte stukken, maar eenmaal op de single tracks in het bos ging het me niet hard genoeg; er werd mij te vaak geremd. Toen ik eenmaal werd ingehaald
door een kerel die wel lekker door reed ben ik achter hem aangegaan. Na een paar kilometer hadden we de hele groep ingehaald. Hiervoor moest ik een paar keer diep in de buidel tasten om op de korte momenten dat het mogelijk was voorgangers in te halen door een flinke versnelling in te zetten. De hartslag schiet hierbij zo nu en dan richting het omslagpunt. De conditie is het probleem niet op dit soort tochten weet ik, maar het is zaak om de benen zoveel mogelijk te ontzien. Het regelmatig hard aanzetten zorgt steeds voor lichte verzuring en dat ga je uiteindelijk wel een keer merken. Steeds kiest ik dus voor een zo klein mogelijk verzetje om de verzuring uit te stellen.
Tot aan de pauzeplaats na 32km herken ik veel stuken en volgens mij rijd ik een identieke route als vorig jaar, en dat bevalt me wel, want daardoor kan ik mijn prestatie perfect vergelijken met vorig jaar.
Op de pauze plaats
is het druk, dus ik blijf er niet lang. Ik ben er na 1h21min wat neerkomt op 25,4 km/h gemiddeld. Later lees ik uit dat ik 2m30sec sneller ben als vorig jaar. Mijn gemiddelde hartslag is wel fors met 170.
Na 7 minuten, 2 energie
drankjes en 2 plakken ontbijtkoek spring ik weer op de fiets. Ik had gezien dat er al een tijdje niet zoveel fietsers waren opgestapt, dus ik had weinig mensen voor me. En daar was het me om te doen, omdat het technische stuk in Stippelberg nog moet komen. Aangezien dat zeer smalle paadjes zijn is er kilometers lang geen enkele mogelijkheid om in te halen, en het is juist daar een enorme kick om zo snel mogelijk doorheen te fietsen. Het zijn zulke mooie paadjes dat je het idee hebt alsof je door een bobsleebaan aan het fietsen bent. Je kunt geen 5 meter vooruit kijken door de vele hairpin-achtige bochten. De bochtjes liggen allemaal in een kom waardoor je er (voor je gevoel) snoeihard doorheen kunt. Goed de bocht doorkijken en van je rem afblijven is het devies om de snelheid hoog te houden.
Zo ver is het echter nog niet weet ik. Eerst volgen er nog een aantal lange stukken over asfalt. Vlak na de pauzeplaats
, nadat ik het stukje bos waarin ik aan paar pittige zandheuveltjes krijg voorgeschoteld uit kom, haal ik op het asfalt een kerel in op een nagelnieuwe (of gewoon erg schone) Cannondale. Ik rijd hem voorbij met ongeveer 34 per uur. Hij haakt aan, maar na een tijdje neemt hij over. Kort voordat we het bos weer ingaan neem ik weer van hem over, want ik wil niemand voor me hebben als het klapstuk nadert. Eenmaal op het stuk geef ik goed gas. Het loopt soms niet helemaal vlekkeloos. maar het rijd wel redelijk door. Als ik de kans krijg om snel een blik op mijn teller te werpen zie ik snelheden van ruim in de 20 per uur. Dat is snel genoeg om de Cannondale man langzaam kwijt te spelen. Het is nu echt genieten. Er rijdt niemand voor me en het lijkt dus alsof ik de enige fietser ben in het bos en ik kan het lange technische stuk helemaal los en word daar erg vrolijk van. Had ik zo'n bos met dito pad maar in mijn achtertuin liggen...
Je kunt hier je aandacht geen moment laten verslappen. De bochten volgen elkaar in een enorm rap tempo op waardoor je gewoon niet de tijd krijgt om om je heen te kijken, mijn blik is steeds slechts enkele meters voor mijn voorwiel op de grond gericht. Bomen, struiken, takken, hoge grassprieten schieten vlak langs me voorbij waardoor de sensatie van de hoge snelheid nog sterker is. Een paar keer vergaloppeer ik me bijna in een bocht en moet ik ingrijpen waarna ik weer meteen flink aanzet omdat ik de Cannondale man ruim voor wil blijven, waarom weet ik eigenlijk niet. Er volgt een leuk stuk tussen dunne kale dennenboompjes die heel dicht langs het paadje staan; net breed genoeg om mijn stuur doorheen te manoeuvreren. Eén foute stuurbeweging en ik haak in zo'n boompje en een flinke valpartij is niet meer te voorkomen. gelukkig komt het niet zo ver en slalom ik er soepel omheen, nog steeds schier alleen in het bos. Ik kies echter op een gegeven moment voor de verkeerde kant omdat ik de bewegwijzering weer eens door elkaar haal (wie heeft toch ooit bedacht dat Geel naar Rechts is en Rood naar Links), iets wat me zondag meerdere keren is overkomen. Als ik mijn fout heb rechtgezet zit de Cannondale man weer vlak achter me. Kort erna rijden we weer op een stuk asfalt en blijft hij weer in mijn wiel als ik weer ruim boven de 30 per uur rijd. Bij een splitsing let ik weer eens niet goed op en mis de bewegwijzering naar rechts bijna waardoor de Cannondale man me binnendoor passeert en de kop dus weer over neemt. Hij rijd op het boerenland pad goed door. Ik voel de beentjes nu behoorlijk (ik ben al 45 km onderweg)
, maar ik wil graag bij hem blijven dus probeer het gevoel te negeren en zet gewoon aan om in zijn wiel te komen. We rijden het bos weer in en nu volgt er nog een erg leuk stuk single track. Niet zo technisch als het klapstuk, dus het nodigt uit om er flink rap doorheen te gaan, alleen zijn we ingelopen op een groepje mannen die helaas niet zo snel gaan waardoor de snelheid gedurende 3 km niet boven de 17 km/h komt.
Als de kans zich opeens voor doet schiet mijn Cannondale kompaan er langs en ik ga in zijn wiel mee. De rest van de trip heb ik het eigenlijk best moeilijk om zijn wiel te houden, maar het is niet ver meer, dus ik geef niet op. De laatste 1.5 km gaan over een zanderig landpad en mijnheer Cannondale besluit hier met 34 per uur overheen te rossen. Ik weet dat het nog maar een klein stukje is, want ook de tocht na de pauze is tot dat moment identiek aan dat van vorig jaar, dus ik houd het nog wel even vol. Ik ben echter wel blij als ik het bordje Gemert langs fiets, want dat is het eind punt. De Cannondale fietser kijkt achterom en verzucht "zo, dat zit er weer op". Ja, denk ik. Jammer. ik blijf het een erg leuke combinatie tocht vinden. De benen zijn echter behoorlijk uitgepierd en nog een aantal kilometers onverhard op de pedalen trek ik niet meer.
De 10 km naar Helmond over de weg gaan niet rap meer. Met 25 per uur boemel ik naar mijn schoonouders. Het is nu wel op. Kwa energie niet, maar de benen hebben het wel gezien.

Eenmaal weer thuis achter de laptop kon ik de trip vergelijken met vorig jaar. Ik was in totaal net 3 minuten sneller en heb met een gemiddelde snelheid van 24,6 km/h de in totaal volgens mijn teller 53km afgelegd.
Het stemt me niet ontevreden. Ik kan niet goed meer herinneren hoe ik er vorig jaar na de trip aan toe was, maar volgens mij niet heel veel beter. Kwa duurvermogen en inhoud zit het wel redelijk denk ik. Ik heb gedurende 2h en 10 minuten (excl. pauze) continu flink kunnen aanzetten en doortrekken zonder energie tekort. En ook daarna was het niet helemaal op, alleen de beenspieren waren niet meer in staat de pedalen rap rond te krijgen.
Ik denk dat als ik de winter zo door kan komen, met elke week een duurrit, de basis voor aanvang van het 20 weekse trainingsschema voor de Marmotte 2011 wel goed zal zijn. Afwachten.

Ohja, weer bij mijn schoonouders weer de kans gegrepen om op de weegschaal te staan: 61,5 kg. Niet gek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten