Afgelopen vrijdag hebben Roy en ik in het Limburgse heuvelland de vaste routes van de Amstel Gold race verkend. Sinds december zijn er 3 lussen uitgezet middels bordjes die je dus ten alle tijden kunt gaan fietsen. Daar er voor deze week 5 uur duurtraining op de planning stond leek het me leuk in Limburg een rondje te fietsen.
Om half 11 zaten we op de fiets in Valkenburg. Het was geen top weer, maar dat mocht te prut niet drekken. We zouden lus 2 gaan volgen, om vervolgens op het eind een stuk van lus 3 te pakken, zodat we ook de Keuterberg nog zouden beklimmen; deze zit namelijk niet in de 2e en langste lus van 118km. De routes zijn aangegeven met kleine bordjes met een rood cijfer erop, en die zijn redelijk goed te vlogen, maar je moet wel blijven opletten.
Koud uit de startblokken kregen we meteen de Cauberg voor de kiezen. Aangezien ik nooit weet hoe de vorm is bij aanvang van een trip start ik steevast erg terughoudend. Meteen het kleinste verzetje opgezocht dus, en de snelheid dusdanig dat de hartslag niet boven de 170 uit komt. Zo is Roy ruim voor me boven, maar ik durf simpelweg niet zijn wiel te houden daar ik, zoals gezegd nooit weet hoe de benen er voor staan. Ook de volgende heuvels in de eerste 40km slecht ik op het mietenverzetje met een gecontroleerde hartslag. Ik heb me voorgenomen om pas bij het drie landen punt de gaskraan open te zetten. Dat is ongeveer op de helft, en dat weet ik wel hoe het er voor staat.
Als we bijna bij Vaals zijn krijgen we eerst de Camerig voor de kiezen. Een relatief lange klim voor Limburgse begrippen. En dat is wel even lekker. Zittend de cadans opzoeken en trappen maar. Hier nu wel op het middenblad.
Overigens houd ik me de hele dag aan mijn opdracht kwa eten door elk uur iets te nuttigen en geregeld te blijven drinken. Ook iets wat ik weer onder de knie moet krijgen.
Eenmaal in Vaals zet ik aan op het middenblad, 42x19 en jaag de hartslag omhoog richting 180. Zo trap ik lekker omhoog, cadans op 80, snelheid steeds boven de 18 per uur. Licht opgetogen bemerk ik dat het heerlijk gaat. Dit houd ik uiteraard geen hele Alpenreus vol, maar dat is ook een heel ander verhaal. Vandaag gaat het om 5 uurtjes op de fiets doorbrengen en regelmatig de benen eens flink laten werken. Zien of de krachttraining zin heeft gehad.
Boven op de Vaalserberg nemen we een kwartiertje pauze met een bakkie thee en een appelpunt; het standaard tussndoortje van de wielrenner. De slagroom mag uiteraard niet ontbreken.
Weer op de fiets verloopt de rest van de trip werkelijk heerlijk. Ik heb plentie energie, en power te over. Op elke heuvel ga ik in D3 aan, en het voelt goed. Ik rijd het meest op kop en eigenlijk willen de benen alleen maar harder. Is dit vorm? Of is dit “gewoon” mijn huidige conditie?
Bij een van de laatste hobbels (de Eysenbosweg?) verkijk ik me op de stijlte. Ik was bij aanvang van plan al staand op het middenblad omhoog te fietsen, maar halverwege sta ik compleet geparkeerd, de snelheid net 7 per uur. Snel een paar tandjes terug en rustig verder. Boven is het uithijgen, en ik merk snel dat ik er weer tegenaan kan, al voel ik de beentjes nu wel behoorlijk. Bij de opéénnalaatste hobbel ga ik weer staand aan, terwijl ik ondergweg een kramp in mijn linkerbovenbeen en rechter kuit voel opkomen. Daarom vrees ik de Keuterberg die nu niet ver weg meer is, want ik wil graag vóór Roy boven komen. Maar de vrees blijkt ongegegrond, want onderaan schakel ik op mijn mietenverzetje, en peddel met een constante snelheid van steeds net boven de 10 km/h naar boven zondar dat er iets van kramp op komt. Lekker!
Vanaf hier is het rustig uitfietsen naar Vallkenburg, alwaar uiteindelijk 115km op de teller blijkt te staan. We hebben onderweg een bordje gemist, en hebben blijkbaar een stuk afgesneden.
Het was een heerlijk rondje fietsen. Niet alleen is de omgeving in Limburg natuurlijk om van te genieten, maar ook met de vorm blijkt weinig mis. Ik geloof niet dat ik ooit zo lekker in Limburg heb gefietst. De hobbels aldaar hebben natuurlijk weinig weg van Alpen, maar het is toch aardig om de klimbenen te testen. En dat gaf goede moed richting de trainingsweek in Mallorca. Ik heb er zin an!
Ik zit dit stukje overigens te tikken in het vliegtuig, op weg naar Palma de Mallorca. Daarin blijkt dat ik niet de enige fietser ben die het eiland gebruikt om te kunnen trainen. In de stoel voor me zit wereldkampioen veldrijden Zdenek Stybar, tegenwoordig in dienst van Quickstep. Hij zal waarschijnlijk weer een trainingsstage belegd hebben, net zoals hij begin dit jaar deed op Mallorca, als voorbereiding op het WK in Sankt Wendel, iets wat hem toen geen windeieren had gelegd. En daar hoop ik ook op. Door een week flink te trainen hoop ik een grote sprong in conditie en duurvermogen te kunnen maken, zodanig dat er een hele beste basis ligt om nog 12 weken hard te trainen om op 2 juli ook goud te kunnen pakken.
dinsdag 5 april 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten