maandag 4 juli 2011

8h22!

Het zit er op. Na 12 maanden werken naar het eind doel heb ik het jaar eergisteren op een positieve manier kunnen afsluiten. Ik heb het rondje geslecht in 8 uur en 22 minuten. Netto zelfs in 8 uur en 12 minuten. Dik goud dus. En daar ben ik ontzettend blij mee. Ik had een aantal jaren geleden niet verwacht dat ik ooit in staat zou kunnen zijn om dat te bewerkstelligen. Ik bedoel, ik heb geen aanleg of uitzonderlijk talent en ben maar een doorsnee wielertoerist. Dat het toch gelukt is verbaast me nu twee dagen later nog steeds. Hier het verslag van La Marmotte 2011:

Om kwart voor 5 gaat de wekker. Alles heb ik de dag ervoor minutieus klaar gelegd, dus in no time ben ik in mijn outfit gehesen en zit ik aan de brinta en een vers bakkie thee. Ik heb geen haast, maar wil toch zo rond 6 uur in Bourg zijn, omdat ik dit keer vooraan in mijn startvak wil staan. Dit heeft als hoofdreden dat ik daardoor hoop te voorkomen dat ik in de drukte op de top van de Glandon weer minuten ga verliezen zoals 3 jaar geleden toen ik halverwege het laatste startvak begon. Jos loopt me naar de auto en wenst me succes.
Hem zie ik pas weer over een uurtje of 3 a 4, vlak bij de Barage du Grand Maison, zoals we eerder deze week hebben afgesproken, om de eerste bevoorrading te doen.
Ik rijd de auto naar een vooraf besproken parkeerruimte bij een hotel vlak bij de start, waar we gisteren de eigenaar om toestemming hebben gevraagd. Ja, vandaag mag niets aan het toeval worden overgelaten.

Het is koud in Bourg, slechts 6 graden. Ik heb mijn mouwstukken aan, en besluit nog even te wachten met het aandoen van mijn regenjackie tegen de kou. Ik stop de vooraf geselecteerde koeken en gelletjes in mijn achterzakken. De middelste zak laat ik vrij, want daar moet mijn regenjackie in, straks als we worden losgelaten. Ik heb mijn jack alleen bij me tegen de kou bij de start. Ik
hijs nog een euroshopper red bull achterover, sluit de auto af en rijd richting de start streep. Als ik de pijlen voor mijn startvak heb gevolgd (starnummers 4000 tot 8999) blijk ik als allereerste daarin aan te komen!? Ben ik dan de enige idioot die zich bijna 2 uur voor de start aanmeld?

















Langzaam druppelen steeds meer idioten het startvak binnen. Twee daarvan zijn Engelsen die mij vragen hoe laat de start is. Als ik ze meld dat dat pas over ruim anderhalf uur is reageren ze uiterst verbaasd. Geen huiswerk gedaan. Ik zie veel eenlingen onder wie met name italianen. Die spreken ge
en woord Engels, dus er valt weinig te keuvelen om de tijd te doden. Er stopt een oudere man van ik schat rond de 60 en zet zijn fiets achter de mijne tegen het hek. Mijn oog valt op zijn polar waaruit blijkt dat zijn hartslag maar 61 is. Later werp ik er nog een paar keer een blik op en zie ik waardes van in de 40!. Mijn hartslag is steeds tussen de 70 en 90, dit door de zenuwen en de kou. Ik heb mijn jasje nu wel aangedaan, want mijn polar geeft aan de dat het nog steeds maar 8 graden is. Het wordt langzaam drukker en drukker. De tijd schiet best op en als de andere 3 startvakken zijn leeggelopen is het de buurt aan de mijne. Ik zie nog net kans om mijn jasje op te bergen als we worden losgelaten om naar de daadwerkelijke startstreep te rijden. Stond ik ruim anderhalf uur eerder nog als eerste in het startvak, nu sta ik ongeveer 100e voor de streep. Daar mogen we nog een extra 10 minuten kou lijden alvorens de vrolijke Franse speaker ons veel succes wenst en we om precies 7h50 worden losgelaten.
In beeld op mijn Polar cadans, afstand en hartslag. Vandaag laat ik me niet aflijden door de snelheid. Die info zie ik later wel op de laptop als ik mn horloge heb uitgelezen.

Na de start is het goed opletten want het gaat hard. Ik manoeuvreer handig van achterwiel naar achterwiel om maximaal profeit te hebben van het zog van anderen. Elke kilocalorie hier uitgespaard is er 1. De benen voelen goed en ik heb er zin an. Ook het lijf lijkt mee te werken, want de hartslag komt niet eens in de buurt van de 160 terwijl ik de eerste 10 km met ruim 40 per uur gemiddeld blijk te hebben afgelegd. De snelheid is zelfs even boven de 50 geweest.

Als ik door Allemont rijd zie ik dat mijn hartslag op mijn polar is weggevallen. Ik rommel wat aan de band, maar hij wil niet. Normaal gesproken reset ik dan mijn polar zodat hij het signaal opnieuw kan gaan zoeken. Maar aangezien ik de totale afstand steeds in beeld wil hebben vind ik dat geen optie, aangezien deze dan weer op 0 begint. Ook wil ik niet stoppen om de band nat te maken want dat kost tijd. Ik hoop dat als ik eenmaal aan het klimmen ben, het zweet er voor zorgt dat het signaal wel weer op gang komt, en laat het
dus maar even voor wat het is, en dat is zwaar tegen mijn natuur, omdat ik altijd op mijn gegevens fiets, en nooit op gevoel. Nu begin ik aan de klim, en heb geen idee wat mijn hartslag doet, en doe ik dus maar gewoon wat mijn benen me ingeven. De top ligt op precies 36,4km dus ik kan gaan aftellen. Elke keer als ik een kilometer heb afgelegd trakteer ik mezelf op een 4 tanden zwaarder verzet en ga 20 pedaalomwentelingen op de pedalen staan om daarna weer terug te vallen in het zadel en weer terug te schakelen naar het kleinste verzet. Hier zit weinig filosofie achter, behalve dan dat ik beenspieren even anders kan aanstrekken. Het klimmen loopt goed. Ik heb snel een lekker ritme te pakken, en hoop maar dat ik niet op het randje aan het fietsen ben. Snel haal ik al renners van de voorgaande startgroepen in en zie zelfs al twee mensen naast hun fiets lopen!?! Ik reed bij aanvang van de klim redelijk vooraan de laatst gestarte groep en daardoor is het tijdens de klim een stuk rustiger. 3 jaar geleden reed het 5 rijden dik en was het flink manoeuvreren tussen slingerende medeweggebruikers.
De tijd en afstand vorderen snel terwijl ik lekker aan het klimmen ben. Ik heb geen idee wat de hartslag doet en gek genoeg maak ik me daar niet eens zorgen om, hoewel het twee kanten op kan gaan. Óf ik fiets met een te lage hartslag en dus te lage snelheid waardoor ik wellicht mijn doel niet ga halen, óf ik fiets met een te hoge hartslag waardoor ik me vroeg of laat vandaag een keer ga tegenkomen. In Rivier de Allemont vlakt het kort even af en zie ik kans al fietsend de band van mijn hartslagmeter opnieuw te bevochtigen met water uit mijn bidon. Maar hoe ik ook piel, er komt geen hartslag in beeld. Ik besluit op dat punt dat h
et dan maar jammer is; vandaag zonder hartslag. Op de belangrijkste dag van het afgelopen jaar ga ik dus zonder monitor proberen het maximale uit mezelf te halen. Als dat maar goed gaat. Ik zou natuurlijk gewoon even kunnen stoppen, de band goed nat maken en goed doen, en mijn polar resetten, maar dat wil ik pertinent niet. Het moet maar zo.
Als ik na de korte afdaling even door de gegevens van mijn polar scroll om te zien wat de temperatuur is merk ik op dat ik op dat punt nog maa
r net een uur bezig ben. Hmm, ik frons mijn wenkbrauwen en fiets lekker door. Jos zal wel verrast zijn dat ik eerder als gepland bij hem ben.
Op het afgesproken punt kon
dig ik mijn komst aan door de portofoon en bestel meteen een nieuwe bidon isostar. Eenmaal bij Jos geef ik mijn jasje en lege bidon af die ik even later gevuld weer terug krijg als Jos langszij komt rijden. Dit is wel super hoor. Geen zorgen over te weinig drinken of eten en atijd iemand in de buurt.
Als ik de tweede korte afdeling na de Barrage de Grand Maison heb gehad bevind ik mij nog steeds in redelijk rustig vaarwater. Dat geeft hoop op de top en kans op minder drukte. En inderdaad, als ik zicht heb op het laatste stukje van de klim zie ik slechts een ranke rij fietsers omhoog kruipen, dus het staat er niet stil. Dat is een opsteker.

Bijna boven zie ik Jos voor het laatst op de Glandon. Hij daalt af via de Croix de Fer en hem zie ik weer ergens in het dal van Maurienne. Als ik over de tijdregistratiemat op de top van
de Glandon ben gefietst druk ik ook mijn polar af om de rondetijd te registeren. Mijn ogen vallen haast uit mijn kassen als op mijn schermpje 1h51m verschijnt. Klopt dat? Kan dat? Dat is ruim een kwartier sneller dan in 2008, en zonder het oponthoud op de Glandon heb ik hier dus al bijna 20 minuten in de pocket! Verbazing en euforie over de gereden tijd overheersen als ik de afdaling aanvang. Ik moet mezelf hier snel tot de orde roepen, want deze afdaling vergt de nodige concentratie. Het is aan deze kant van de Glandon wél erg druk dus het is goed oppassen. Ik wil gewoon lekker afdalen maar niet op het randje. Ik wordt op een gegeven moment gepasseerd door een Brit en omdat hij andere renners netjes inhaalt maar geen risico neemt, volg ik hem. Soms schiet ik hem voorbij en neem ik de kop even over. Het is nog steeds niet erg warm, en ben dus blij dat ik mijn mouwstukken nog niet heb uitgedaan.
Er doen zich in de afdaling geen rare fratsen voor zoals ik 3 jaar geleden heb gezien, maar wel zie ik een renner duidelijk aangeslagen in de berm zitten. Ik denk dat hij onderuit is gegaan op een recht stuk weg, met hoge snelheid dus. Gelukkig is er reeds een hulpverlener ter plekke.

Bijna beneden schiet op een slecht stuk asfalt ineens de po
rtofoon uit de houder. Fuck. Ik knijp in mn remmen en snel stop ik mijn fiets (wat me op de nodige opmerkingen van mede-afdalers achter me komt te staan) en rijd ik een stuk omhoog om hem te zoeken. Ik zie hem nergens en na een korte zoektocht in de berm besluit ik verder te fietsen. Aarg. Dat is balen. Hoe communiceer ik nou met Jos? Hij is via de Croix de Fer afgedaald, en we hebben geen afspraak gemaakt over waar hij nu op me zal wachten voorbij st Jean de Maurienne. Ik spreek dus snel via de telefoon zijn voicemail in, maar ik weet dat hij z’n telefoon toch niet checkt onderweg, dus ik hoop er maar op dat ik hem ergens langs de weg zie staan.
Ik klok de afdaling af op precies 30 minuten. Voor het klassement wordt de afdaling overigens niet meegerekend. Aangezien de gouden grens daardoor niet meer op 8h49 ligt maar nu op 8h13 rekent de organisatie erop dat de afdaling 36 minuten kost. Ik ben nu 6 minuten sneller waardoo
r ik totaal dus binnen 8h43 binnen moet zijn. Iets om rekening mee te houden op het eind van de rit.
In het dal van Maurienne vind ik een rappe groep maar het kost me wel enige moeit om deze bij te benen daar er steeds tegen de 40 per uur wordt gereden (blijkt achteraf). Ik begin me een beetje zorgen te maken, want het gaat niet meer vanzelf, en ik voel de benen toch wel al. Zou ik toch te snel de Glandon hebben bestierd? Ik maak me ook lichte zorgen over de samenwerking met Jos, want die probeert nu waarschijnlijk contact met mij te zoeken. Gelukkig zie ik hem ergens langs de kant staan en besluit te stoppen om me te verontschuldigen voor het verlies van zijn portofoon. Jos is echter niet voor 1 gat te vangen, want hij heeft een reserve portofoon bij zich die snel op mijn fiets is geklikt zodat ik binnen een minuut weer in het zadel zit en hij me weer op weg duwt! Wel ben ik nu de rappe groep kwijt, maar in plaats daarvan pik ik aan bij een iets minder rappe groe
p. Hier kan ik een koek en een gelletje nuttigen.
In St Michel de Maurienne klok ik de Polar weer af als ik aan de klim van de Telegraph begin na een korte plaspauze. Ik heb een kleine 3 kwartier nodig gehad voor het dal van Maurienne. 3 jaar geleden kostte me dat nog 50 minuten dus ook hier heb ik winst geboekt. De klim loopt meteen wel weer lekker, maar hier is het met name druk met auto’s die voor veel oponthoud zorgen waardoor ik een paar keer vervelend
uit mijn ritme wordt gehaald als ik moet afremmen.
Onderweg regelt Jos weer een volle bidon water en een hartige sultana. Verder heb ik niet veel nodig.

Tijdens de klim haal ik weinig renners in, maar ik wordt ook niet veel ingehaald. Ik hang dus een beetje tussen renners die een zelfde snelheid hebben. Ik voel mijn benen wel, maar ik kan gewoon rond blijven draaien met een cadans van tussen 70 en 80. Ook op de Telegraph tel ik de kilometers af en ga ik na elke 1000m weer even op de pedalen staan. Zo wordt ik onderweg wel beziggehouden, want ik wil elk mom
ent van staan niet missen en zo ben ik steeds redelijk gefocust op het fietsen en krijg ik eigenlijk weinig mee van mijn omgeving. Ik ben ook weinig aan het rekenen en beredeneren hoe het loopt. Eigenlijk denk ik helemaal nergens aan en ontgaat me alles, behalve de kilometer bordjes en mijn afstand meter op mijn Polar.
Ik vraag aan Jos of hij net als 3 jaar geleden weer een ijskoude cola kan regelen als ik in Valloire aan kom, want dat was toen ook een welkome verfrissing waar ik nu weer naar uit kijk.

Op de top klik ik weer de rondetijd af waar blijkt dat ik 56 minuten over de klim heb gedaan. Ik bedenk me dat ik vorige zomer als pr 54 minuten had gezet, dus mijn tijd doet me niet m
eteen juichen (later check ik het nog eens en blijk ik vorig jaar 57 minuten over de klim te hebben gedaan, dus het is nog een pr ook). Wel bedenk ik me dat ik er 3 jaar geleden tijdens de Marmotte 1h03 voor nodig heb gehad, dus ook hier heb ik weer minuten gewonnen.
Als ik in Valloire aan kom staat Jos al klaar met het geopende blikje cola. Super! In 2008 stond ik ongeveer 6 minuten stil, en om weer tijdwinst te boeken had ik van te voren aangegeven dat ik niet zou stoppen in Valloire, maar nu doe ik dat toch om na een kort woordenwisseling na 2 minuutjes weer op pad te gaan. Nu de Galibier. 17 kilometer klimmen. Het begin is stijl, maar na zo;n 2 kilometer vlakt het even
wat af en stijgt het een tijdje met 3% gemiddeld en dat is wel even lekker. De snelheid blijkt hier achteraf over anderhalve kilometer ruim 24 km/h gemiddeld te zijn. Ook deze klim tel ik de kilometers af en sta ik weer geregeld een tijdje op de pedalen. En ook net als op de Telegraph krijg ik weinig mee van wat er om me heen gebeurt. Ik hoor en zie Jos regelmatig, maar ik heb weinig nodig. Vlak voorbij Plan Lachet loopt het nog wel, maar hoe dichterbij de top, hoe moeizamer het er aan toe gaat. De benen zijn vermoeid, maar de focus is nog goed, want ik blijf goed doortrappen. De kilometer-sta-momentjes helpen me de lange klim door. Wel voel ik bij de laatste paar keer dat ik op de pedalen ga staan een gevoel van kramp in beide bovenbenen op dringen, en dat baart me wat zorgen. Ik besteed er op dat moment verder niet zoveel aandacht aan, en dat is vast niet zo slim. Bij het tunneltje, als de laatste kilometer in gaat, overhandigd Jos me mijn regenjack om me bij de afdaling tegen de kou te beschermen. Jos zie ik nu even voorbij Col du Lautaret weer op een afgesproken parkeerplaats, alwaar ik mn jack weer zal inleveren.
De laatste kilometer valt me zwaar, maar ik blijf geconcentreerd door malen. Op de top klik ik de polar weer af die dan 1h28 aangeeft. Dit is zowaar 14 minuten sneller als in 2008, maar heel lang sta ik daar niet bij stil, want ik heb me in de laatste kilometer voorgenomen om op de top even d
e benen te stretchen, omdat de kramp neiging nu toch wel wat serieuzere vormen lijkt te gaan aannemen. Het stretchen helpt wel iets, maar niet veel. Ik prop weer een Maxim energiegel achterover en een paar slokken water voordat ik me in m;n jack hijs en de afdaling aanvang. Het is koud en ik vind het weer niks. Deze afdaling tot aan de Lautaret is mijn minst favoriete stuk van de hele Marmotte en ben dan ook blij als ik het achter de rug heb. Bij Jos doe ik mijn jack uit en ga weer op pad, op zoek naar een goede groep om de resterende 40km af te leggen. Ik kies een klein verzetje en een hoge cadans om mijn benen rust te geven, en waar het kan schud ik aan mijn bovenbenen om de kramp neiging tegen te gaan. Op een gegeven moment rijd ik achter een rappe kerel die me gebaart over te nemen daar er een flinke tegenwind staat. Op het moment dat ik dat doe schiet de kramp in beide bovenbenen aan de binnen kant van mijn quadriceps en ga dus meteen weer van kop af. Ik probeer de kramp op de fiets er uit te stretchen, maar dat lukt maar mondjesmaat. Gelukkig zit ik in een afdaling, dus heel veel hoef ik niet te trappen, maar als ik maar even de trappers beroer speelt de kramp weer op. Er zit weinig anders op dan even te stoppen om te gaan stretchen. Als ik af stap schiet de kramp nu in beide hamstrings. Als ik deze wil stretchen schiet het in de quadriceps. Ik weet niet waar ik kijken moet, maar probeer de kramp toch weg te krijgen. Ook mijn kuiten spelen nu op. Argg, dit is balen. Hoe krijg ik dit uit mijn benen. Na een korte stop ebt het wel weer een beetje weg en stap ik weer op de fiets. Ik kies een piepklein verzetje, maar dat doet de krampdreiging alleen maar vergroten. Als ik een wat zwaarder verzet kies blijft het wat langer uit.
Ik weet dat kramp veroorzaakt wordt door te weinig drinken. Hmmm. Ik heb inderdaad niet vaak mijn bidons bij Jos laten vullen en echt heel veel heb ik dus niet op. Stom. Ik heb geen idee of het al te laat is, maar ik begin meteen flink te drinken en als mijn bidon water leeg is bestel ik een nieuwe bij Jos als ie even langszij komt rijden. Even later schiet de kramp weer in de binnenkant van mijn rechter- en de buitenkant van mijn linkerbovenbeen. Ik kan er niets aan doen en probeer er doorheen te trappen. Dit is best pi
jnlijk maar het lukt wel. Gelukkig loopt het nog steeds voornamelijk naar beneden dus zie ik ook regelmatig kans om mijn benen te masseren en los te schudden. Ondertussen blijf ik zoveel mogelijk drinken. Als het even licht omhoog loopt dringt de kramp zich weer bijna op. Ik begin me nu toch echt zorgen te maken, want de voet van de Alpe nadert snel, en met kramp kom ik echt niet boven. Als dat maar goed komt...
Bij Barrage du Chambon staat Jos op de stuwdam. Ik gooi hem mn lege bidon toe en schreeuw om een volle met isostar, die ik even later danook aangereikt krijg. Kort daarop rijd ik op de rechte weg naar Bourg. Ik hoop op een wonder, maar ga er vanuit dat ik straks op de Alpe bij bocht 1
al krom sta van de kramp. Ik begin dus te vrezen dat ik tijd-technisch wel de mogelijkheid heb om op goud binnen te komen, maar dat de kramp dat straks gaat voorkomen. Het zal tocht niet. Weer een flinke teug uit de bidon.
Aan de voet van de Alpe d’Huez rijd ik over de tijdregistratiemat en zie ik op mijn polar 7h01!. Dat betekend dat ik theoretisch genoeg tijd heb om boven te komen binnen de gouden tijdgrens, maar of dat gaat lukken vraag ik me ernstig af. Ruim voordat de weg gaat hellen heb
ik mijn kleinste verzetje al gekozen en begin ik rustig de pedalen rond te malen. De eerste paar meters gaan goed hoewel ik vrees voor de kramp. Deze blijft echter uit. Ik blijf zo stil mogelijk op mijn zadel zitten en probeer geen onverwachte bewegingen te maken terwijl ik rustig de pedalen blijf beroeren. Bocht 1 gaat goed. Nog geen kramp. Ik begin het alweer wat positiever in te zien, maar weet dat het elk moment fout kan gaan. Ik ben zo gefocust op het rond draaien van de trappers dat ik ook op deze klim weinig mee krijg van wat er om me heen gebeurt. Omdat ik toch wel steeds vrees voor kramp blijf ik wel drinken. Ondanks dat de kramp uit blijft zijn de benen wel erg vermoeid en verloopt het klimmen voor mijn gevoel erg traag. Jos vraagt zo nu en dan of ik iets nodig heb, maar ik breng weinig meer uit. Meer als een weg-gooi-beweging met mijn hand kan er niet van af. Aan iets eten moet ik sowieso niet denken op dit moment. De klim is echt heel zwaar, en voor mijn gevoel kom ik gewoon niet vooruit. De kramp bljift dan wel uit, maar het loopt nu voor geen meter. Ik tel de bochten 1 voor 1 af. Ik denk ineens aan een korte stop, maar deze gedachte wordt resoluut naar de achterkant van mijn hoofd gedrukt. “Ruud regel 1 tijdens het klimmen: “nooit halverwege stoppen”. Op het open stuk zo’n 3 km onder de top staat een stevige tegenwind. Dat kan er ook nog wel bij. Jos rijd hierbij nog 1 keer langs, en ik verneem via mijn portofoon dat hij naar de finishstreep rijd.
Nog 3 bochten. Ik kan niet meer. Ik sta bijna stil. Nog 2. Nu ben ik bijna bij de “toeristenstreep” vlak voor het tunneltje. Daar vlakt het even af, en dat is welkom dus daar sleep ik mezelf naar toe. Voor het tunneltje kijk ik op mijn polar en neem ik waar dat ik 1h15 minuten aan het klimmen ben. “hé?”, zeg ik hardop? Dan kan niet kloppen? Ik ben helemaal kapot en kruip omhoog, hoe kan ik dan toch slechts 8 min
uten boven mijn pr hier aankomen? Ik rijd het tunneltje door, en dan weet ik dat het gaat lukken. Nog 1 bochtje en een kleine kilometer en ik kom tussen de hekken. Euforie schiet door mijn lijf en ik bal mijn vuist al ruim voor de eindstreep. Daar schreeuw ik het uit terwijl ik beide armen in de lucht gooi. Jos staat even na de streep en ik hoor hem roepen. Snel rijd ik over de tijdregistratiemat en klok ik mijn polar af. 8h22! Wat een tijd, dat is dik goud. Wow. Euforie. Ongeloof. Wat ben ik hier blij mee!Overigens blijkt dat ik de Alpe toch nog bedwongen heb in 1h21; 8 minuten sneller dat de 2008 editie!
Kort erna haal ik mijn officiële resultaat op, en staat het
zwart op wit: Brevet d’Or! Missie geslaagd!

Het is me dan toch gelukt. Ik had de week voorafgaand aan dé dag toch flinke twijfels. Maar die bleken ongegrond. Het is prima verlopen alhoewel de kramp nog best roet in het eten had kunnen gooien. Sleutel is wellicht geweest het ontbreken van kennis over mijn actuele hartslag omdat mijn polar dus dienst weigerde. Ik denk dat ik steeds op een aanzienlijke hartslag moet zijn bezig geweest, sinds ik op zowel de Glandon als de Telegraph en de Galiber een dik persoonlijk record heb gereden.

Maar het blijkt dus ook dat de hele trainingsstrategie de juiste is geweest. Het is me, nu het gelukt is, zeker elke trainingskilo en kilometer waard geweest, maar ik doe het nooit meer. Het is mooi geweest. Ik ben altijd licht geobsedeerd geweest op de Marmotte maar ben geenszins van plan ooit nog een gooi te doen naar een betere tijd. Dit was het maximale dat ik uit mezelf kan halen denk ik en het is goed zo. Ik ben er erg blij mee, en zal er nog jaren op kunnen teren.

Feit is dat ik hulp heb gehad van verschillende mensen. Dus enige dank hier op het blog is wel op z’n plek:
In willekeurige volgorde:

Wilbert van Four2Go. Dank voor het krachttrainigsschema en de adviezen. De training is bewezen effectief geweest daar mijn wattage bij omslagpunt substantieel was toegenomen. Het heeft er zeker voor gezorgd dat ik op elke klim intrinsiek sneller was dan in 2008.

Ivonne. Vaak heb ik op het werk haar om advies gevraagd aangaande voeding. Haar kennis heeft er voor gezorgd dat ik het gewicht goed laag kon houden en ik op de juiste manier de juiste koolhydraten en andere belangrijke voedingsstoffen binnen kreeg.

Dr. Eric van Breda. Hij leverde het trainingsschema waardoor mijn conditie op een dusdanig pijl kwam dat ik vele uren een hartslag van ruim in de 170 kon verdragen. De absolute basis voor het bereiken van mijn gouden doel.

Remco van H. Mijn mental coach die me regelmatig op het werk, ongevraagd van adviezen voorzag en mijn moraal op peil probeerde te houden :)

Dennis vd K. De sponsor die mij voorzag van een prachtige Milremo outfit waarmee ik ruim 8 uur probleemloos op het smalle zadel kon zitten.

Jos. Mijn trouwste blog-volger. Zijn toezegging al halverwege vorig jaar om me op de motor bij te staan tijdens de marmotte was een geweldige opsteker. Zijn aanwezigheid tijdens mijn gouden marmotte was niet alleen goed voor de moraal, hij voorzag me ook steeds van de benodigde zaken. Heel gezellig ben ik niet geweest tijdens de trip, en hij heeft het toch ook best pittig gehad die dag. Dus wat mij betreft heeft hij een wereldprestatie geleverd. Dank je wel! Als ik je ooit moet bij staan op de fiets tijdens een motor-race ben ik je man!

Helen. De waardering die ik heb voor de mogelijkheden die jij schiep om al mijn trainingen te kunnen uitvoeren kan ik bijna niet in woorden uitdrukken. Dank dank dank. Zonder jou was het nooit gelukt en had ik er uberhaupt niet aan begonnen.


Hierbij eindigt dus het verslag van mijn perikelen rond de voorbereiding voor de Marmotte 2011. Ik stop niet met bloggen (zie
http://www.ruudfiets.blogspot.com), alhoewel de frequentie wel zal afnemen.

vrijdag 1 juli 2011

Morgen....

Het is nu vrijdagmiddag 5 uur. Over 12 uur gaat mijn wekker en begint de dag waarnaar ik de afgelopen 12 maanden heb toegewerkt. Nu al licht zenuwachtig, maar ook wel vol goede zin. 3 jaar geleden wist ik dat het het wel goed zou komen tijdens mijn zilveren marmotte poging. Ik wist dat als ik me aan de opdracht hield (hartslag steeds maximaal 170, altijd het kleinste verzetje en goed blijven eten en drinken) ik het rondje zou volbrengen in een tijd die goed moest zijn voor zilver. Onderweg heb ik me dus nauwelijks bezig gehouden met mijn eindtijd.
Morgen is het heel anders. Ik heb geen idee of ik in staat ben om onder de gouden grens te fietsen. Kan ik wel de 4 alpenruezen beklimmen met steeds mijn hartslag boven de 170. En als ik dat voor elkaar krijg,of dat dan voldoende is om in 8h49 rond te komen. Dat maakt me zenuwachtig, maar ook onzeker. Ik weet niet precies wat me te wachten staat morgen. Ik weet dat ik met een gemiddelde hartslag van 175 de Glandon kan beklimmen, maar ik weet niet of ik daarna ook nog in staat ben om de Telegraph en de Galibier met een zelfde inspanning op te fietsen. De Alpe wordt sowieso een beproeving, dat weet ik nog van mijn vorige edities.
Goed, ik kan er helemaal niets meer aan veranderen. Ik heb mijn trainingsarbeid gehad, er veel voor gedaan en ik moet er dus goed voor staan. Heel zeker ben ik niet, want ik vond het nodig gisteren weer mijn hartslag in rust te bepalen, en die kwam niet onder de 50. Ik slaap op 1200 meter hoogte, maar dat mag toch niet zo’n impact hebben op mijn hartslag in rust? Ik ben zeker uitgerust en volledig hersteld, dus daar kan het niet aan liggen. Waar het dan wel aan ligt weet ik niet, en ook dat maakt me onzeker. Als er ee
n plausibele verklaring voor zou zijn, zou dat een hoop schelen. Nou lees ik zojuist een reactie van een sportfysiotherapeut op mijn blog dat door de warmte je hartslag wel tot 20 slagen hoger kan zijn dan normaal in Nederland. Dat is een hele geruststelling. Dank voor het berichtje!

De weersvoorspellingen voor morgen zijn redelijk ideaal. Niet te warm en niet te koud; overdag een graadje of 23. Gisteren hebben Jos en ik de samenwerking onderweg getest door nog even een uurtje te fietsen op het vlakke. Mijn cockpit is ingericht:
Met behulp van de portofoons kunnen Jos en ik communiceren en zo elkaar makkelijker vinden. Jos heeft zijn Honda zo ingericht dat hij achterop een afgesloten bak heeft met daarin water, gelletjes en koeken. Zo zal het mij gedurende de trip aan niets ontbreken. Zoals gezegt: de omstandigheden zijn ideaal, daar zal het niet aan liggen. We zullen zien. Over 24 uur weet ik meer.

woensdag 29 juni 2011

La marmotte in 4 uur

Gisteren hebben we de Marmotte rondgereden op de motor. Dat was wel even ontspannend en weer leerzaam tegelijk. Onderweg zo nu en dan plaatsen aangewezen waar het handig zou zijn voor mijn broer om tijdens de marmotte as zaterdag te staan om mijn bidons te vullen en eventueel koeken en gelletjes aan te reiken. Dat geeft een geruststellend gevoel. Hoe het zaterdag ook loopt. Jos is altijd in de buurt, en mij zal het aan niets ontbreken. Ik hoef slechts in 8h49 het rondje te rijden. Dat ik dat doe in een flinterdunne wielrenoutfit terwijl Jos dat moet doen in een snikheet motorpak maakt zijn prestatie straks sowieso indrukwekkend.

Wielerkleding

De afgelopen 3 dagen in Frankrijk heb ik vele fietsers bezig gezien hun hobby uit te oefenen. Vaak kijk ik naar de fiets waarop ze rijden maar steeds vaker valt mijn oog op de outfit van de renner in kwestie.
Wat is dat toch met wielrenners en hun outfit. Op een doordeweekse dag pakt een gemiddelde renner zonder na te denken vaak wat boven op de stapel in de kast ligt en trekt deze aan naar het werk. Maar als het op de wielrenoutfit aan komt wordt er een gedegen keuze gemaakt. Voor een trainingsritje valt dat nog wel mee, maar voor een beladen rit met vrienden of een belangrijke cyclo wordt de kleding keuze haast hogere wiskunde. De outfit moet kwa kleur in ieder geval passen bij de fiets, en de handschoentjes dienen te worden afgestemd op de kleur van het shirt. Kleur accenten in de sokken dienen minimaal te passen bij de broek. En een eventuele bandana mag absoluut niet vloeken met het gekozen shirt. Als de renner eenmaal op de fiets zit ziet hij geen seconde meer hoe hij is uitgedost, maar de wetenschap dat hij goed is gesoigneerd maakt hem tot een betere renner.

Waardoor laat de renner zich leiden in de keuze voor een outfit? Een wielrenner met een bolletjes of gele trui vind ik altijd een beetje sneu. Dat is ongevraagd etaleren wat je zelf vind dat je kan en schuurt dus tegen arrogantie aan. De aantrekkingskracht van een outfit van een professioneel wielerteam heb ik ook nooit zo begrepen, temeer omdat deze na een jaar alweer oud is en je dus als renner de plank na dat jaar alweer mis slaat. Zonde. Ook een zeldzaamheid zijn de neutrale outfits, zonder opdruk. Nee, hoe meer reclame uitingen hoe beter. Deze kunnen dan ook bijzonder uiteenlopend zijn. Lokale fietswinkels staan met stip op 1, gevolgd door assurantiekantoren en andere financiële instellingen.
Belangrijk is de kleurstelling. Persoonlijk vind ik een man met roze niet kunnen. Die kleur is slechts weg gelegd voor kleine pezige Italianen van middelbare leeftijd met diep-bruin gekleurde huid door de vele zonuren. Een Hollandse kerel hoort zich niet uit te dossen in roze. Punt. Er is ook geen man die op een fiets rijd waarop roze tinten zijn verwerkt, dus een outfit met die kleur is sowieso onnodig. Ook heb ik een lichte weerzin tegen witte koersbroeken. Een koersbroek hoort in de basis zwart te zijn, Wit is de kleur van een luier en die draag je niet als je fietst.
Uiteindelijk gaat het erom dat je je fijn voelt op de fiets en als dat dan een effen roze shirt is met witte broek en licht groene bianchi sokken en knalrode handschoentjes zei het zo..

Al beter

Gisteren pas smiddags aan de trip naar de Glandon begonnen. Vanaf Oz naar Bourg lekker ingereden en de hartslagen die ik in beeld zag waren al weer wat normaler. Gelukkig maar. Ik reed lekker in het zog van een tweetal fietsers met 40 per uur naar Bourg terwijl de hartslag netjes in de 150 zweefde. De benen voelde prima, geen spoor van de Mont Ventoux. In Bourg de fiets gedraaid en de teller aangezet. Het plan was om gewoon lekker omhoog te peddelen zonder al te veel op mijn Polar te kijken. De eerste 10km vals plat naar Allemont rustig aan gedaan; snelheid net boven de 30 en hartslag zo rond 155. Eenmaal voorbij het electriciteitsstation van EDF, na het links-rechts slingertje over het bruggetje teruggeschakeld naar het kleinste verzet en begonnen aan de klim. Het begin is stijl, zo’n 10%. Mijn snelheid is hier niet hoog tegen een hartslag van 175. Ik zie later in de Polar data dat ik de eerste 5km tot aan Rivier d’Allemont afgelegd heb tegen precies 11km/h gemiddeld. De gemiddelde stijging is over dit stuk 8%. Wederom dus geen wereldtop.
Het stukje afdalen na Rivier d’Allemont is fijn, even geen druk op de benen, maar de omschakeling naar weer klimmen valt tegen. De snelheid zakt even naar 9 per uur. Na dit stijle stuk volgt de weg naar Barage du Grand Maison. Deze 7,2 km a 6,5% leg ik af met een gemiddelde snelheid van 12,5 km/h, blijkt achteraf. Valt me toch ook een beetje tegen hoewel het tijdens het fietsen gewoon ok voelde. De hartslag hangt hier wél netjes net boven de 170 en ik blijf trappen op het kleinste verzet.
Na de korte afdaling volgen nog ongeveer 2.5km tegen 7.1%. Deze leg ik af met een gemiddelde van 12,7 km/h bijkt achteraf. Mijn hartslag is wel iets hoger als ik de laatste km een beetje gas bij geef waardoor deze niet meer onder 178 komt.
Ik kom bij de Glandon in 2h04min. En daar baal ik toch een beetje van. Goed, het is 11 minuten sneller dan 3 jaar terug toen ik de Glandon ook als generale daags voor de Marmotte opfietste, maar slechts 3 minuutjes sneller als de tijd die ik er voor nodig had ten tijde van de Marmotte zelf. Daarbij komt dat ik zeker met een flink hogere gemiddelde hartslag heb gefietst. Ach ja.
Ik fiets de laatste 2.5km naar de Croix de Fer makkelijk omhoog. De helling met een gemideld stijgingspercentage van 5,8% fiets ik op met een gemiddelde snelheid van 13,9 km/h. Daarmee ben ik over dat korte stukje weer wel bijna 2 minuten sneller dan 3 jaar terug, waarvan ik me kan herinneren dat ik hem best hard had opgefietst.
Het lijkt erop alsof het gaandeweg steeds beter gaat als ik de getalletjes zo terug lees. En dat moet ook wel, want het zal toch echt nog een stukje sneller moeten als ik goud wil halen.

Na een korte stop boven op de Croix de Fer begin ik aan de afdaling naar Allemont. Het klimmetje halverwege hakt er weer even venijnig in, maar loopt wel redelijk. Als ik in Allemont aan kom resten mij nog 7 km naar Oz en Oisans. Deze 7km hebben wel een stijgingspercentage van ruim boven de 7%. Toch loopt de klim wel; mijn hartslag is zowaar steeds onder de 170 terwijl de snelheid heel acceptabel is. Ik kom wel redelijk moe boven maar het stemt best tevreden.

Wat kan ik ermee? De hoge hartslag van gisteren blijkt enigsinds te zijn verdwenen. Wat de oorzaak daarvan nou is geweest weet ik niet. De klim van vandaag gaf in ieder geval wel iets van vertrouwen, want ik was toch beduidend sneller dan tijdens de generale van 3 jaar terug. 5 dagen later was ik toen tijdens de marmotte 8 minuten sneller. Daarom heb ik er goede hoop op dat ik rond de 2 uur bij de Glandon kan zijn as zaterdag, iets wat mijn inziens vereist is om tot goud te kunnen komen.
Wat overigens wél een beste opsteker is, is dat ik nu 2 dagen achter elkaar 2 uur lang met een gemiddelde hartslag van ruim in de 170 heb gefietst, iets waarvan ik nog vreesde of ik daar wel toe in staat zou zijn. Het antwoord daarop is in ieder geval bevestigend. Daarom durf ik zaterdag de eerste klim van de marmotte aan te vangen met een hartslag van rond de 170. Iets meer op reserve dan vandaag. Als ik daarmee dan toch rond de 2 uur nodig heb om bij de Glandon te komen, zie ik de rest van de dag wel positief in. Niet dat ik dan meteen reken op goud, maar wél op een goede afloop, wat mijn eind tijd dan ook zal worden.

Gisteravond heb ik lang zitten dubben over of ik vandaag de Alpe d’Huez nou wél of niet zou beklimmen. Alle voors en tegens afgewogen vandaag besloten het toch niet te doen. Ik kies dus een midden weg tussen mijn gevoel en de opdracht van de trainer. De laatste vond het sowieso onverstandig om de Mont Ventoux en de Croix de Fer te beklimmen zo vlak voor de Marmotte, maar ik vond het noodzakelijk om de klimbenen op scherp te krijgen. Van dat laatste ben ik nu wel overtuigd, want deze 2 dagen waren erg leerzaam en nuttig. Angezien mijn herstelvermogen duidelijk minder is gebeleken dan 3 jaar geleden, luister ik toch maar naar de expert en laat de Alp voor wat ie is. Iets wat me wel moeite kost, want ik zou hem maar wat graag met hartslag 175 op willen fietsen om een nieuw PR te rijden. Helaas

tegenvaller

Vandaag stond de Mont Ventoux vanuit Bedoin op het programma. Een klim om het broodnodige zelfvertrouwen een zetje te geven. Ik heb al een tijdje het idee dat het niet goed zit met de conditie. Toch hoop ik altijd op een positief signaal.
Vannochtend begon echter niet zo hoopvol. Aan de ontbeittafel gaf mijn Polar een hartslag van 85 aan terwijl ik gewoon rustig een croissantje aan het wegwerken was. Geen goed teken. Ik had afgelopen donderdag nog mijn hartslag in rust bepaald, en ook dat was niet geweldig, ongeveer 46, terwijl dat eind maart nog 42 was. Gisteravond in bed werd ik ook al niet vrolijk als ik op mijn hartslag lette, want die kwam gewoon niet onder de 60.
Nadat ik mijn fiets en mezelf had geprepareerd, op weg gegaan, en direct vanaf verrtrek gaf mijn polar torenhoge hartslagen weer, terwijl ik gewoon op het vlakke reed met een doorsnee snelheidje. Tijdens de Jean Nelissen Classic had ik dat ook tijdens de eerste klim, maar dat kwam bij de daarop volgende klimmen wel weer goed. Ik maakte me dus nog niet meteen zorgen en hoopte dat het wel weer zou zakken.
Aan de voet van de Mont Ventoux in Bedoin de Polar gereset en op start gedrukt. Het begin loopt nog lekker vals plat, dus dat is wel fijn. Ik had er echt veel zin in, maar helaas werd ik na 2 kilometer tegen gehouden omdat er vandaag een rally werd gehouden vanuit Bedoin naar de top van de Mont Ventoux. Argg. Waarom nou net op deze dag. Dikke tegenvaller dus. Gelukkig was de top wel te bereiken vanaf de noordkant dus ben ik daar maar heen gereden. Na een extra 12 km warming up begonnen aan de 21km lange klim. Mijn hartslag zat vanaf de eerste stijgende meter boven de 170 en steeg verder naar waardes boven de 180. Gedurende de hele klim heb ik mijn best gedaan om de hartslag onder controle te krijgen maar mijn hartslag is nooit meer onder de 170 geweest. Dat klinkt misschien wel ok, maar de snelheid die ik daarbij ontwikkelde viel redelijk tegen. Goed, met de benen zat het wel redelijk, ik was niet echt aan het stoempen, en het draaide wel, maar de hartslag in combinatie met het gevoel waren totaal niet in balans. Ik hoor te klimmen met een hartslag nog net onder de 170 en niet steeds tegen de 180 aan. Geen idee waarom dat zo was.
Na 1h49min kwam ik boven. Komt neer op een gemiddelde snelheid van 11,5 km/h en dat is dus geen top tijd. De noordkant schijnt de makkelijke kant te zijn, en ik heb daar slechts 4 minuutjes minder voor nodig dan de moeilijke kant vanuit Bedoin 3 jaar terug. Daarbij was mijn gemiddelde hartslag 176! Dat valt me dus behoorlijk tegen. Maar omdat ik niet kan vergelijken met 3 jaar terug kan ik er ook niet zo veel mee. Dus nu maar weer hopen op iets positiefs morgen. Dan wil ik de Glandon doen vanuit Bourg d’Oisans. Met de benen is het nu volgens mij wel ok, die voelen niet heel vermoeid. Nu maar hopen dat ik de hartslag een beetje in toom kan houden, want ik denk niet dat ik gedurende de Marmotte alle klimmen met een gemiddelde hartslag van 176 op kan tippelen. Afwachten.

vrijdag 24 juni 2011

Marmotte live

Op 2 juli zijn mijn verrichtingen te volgen op de site http://www.sportcommunication.info/ilovemarmotte/. Mijn startnummer is 4623.

donderdag 23 juni 2011

bijna...

Nog ruim een week en dan is het zover..
Deze week doe ik helemaal niets. In ieder geval niets actiefs op de fiets. Afgelopen zaterdag heb ik nog een poging gedaan de Ardense Pijl tot een goed einde te brengen, en daarmee heb ik de laatste serieuze training voor de Marmotte afgerond. Die laatste training verliep overigens totaal niet naar wens. Wellicht was het het weer (het was koud, nat en winderig) of wellicht was het toch de 2 stevige trainingen achter elkaar de dinsdag en woensdag ervoor. Wat het ook was, het liep totaal niet. Na 70km had ik het wel gezien, maar moest ik er nog 105. Ik had niet het idee dat de 105km die ik eigenlijk nog zou moeten afleggen ook maar enige trainingswaarde zouden hebben als ik zo door zou fietsen zoals ik tot dan moment had gedaan. Ik ben daarom maar de pijltjes van de 120km gaan volgen. Voor de moraal was deze tocht dus niet de beste om mee af te sluiten. Want als afgelopen zaterdag een graadmeter zou zijn, reken ik geen sinds op goud op 2 juli.

Komende week moet er voor zorgen dat het zelfvertrouwen enigszins wordt hersteld. Zondag doe ik de Mont Ventoux. Daar heb ik erg veel zin in. Lekker 2 uurtjes stevig op de pedalen. Eindelijk na al die kilometers training aan de slag op mijn favoriete terrein: continue berg op. Ik ga niet uit van een waanzinnige verbetering ten opzichte van 3 jaar terug (1h53min), maar in de buurt moet ik zeker komen. Daar zal ik ook pas écht merken hoe het zit met de klimmersbenen. En daar ben ik dan ook erg benieuwd naar.
Zondagmiddag rijden we naar Oz d'Oissans en maandag zal ik vanuit Bourg d'Oissans de Croix de Fer beklimmen op marmotte snelheid. Ten minste, dat is het plan. 3 jaar geleden ging de combinatie Mont Ventoux/Croix de Fer prima. Mocht dat komende week niet goed uitpakken ben ik bang dat ik de rest van de week volledige rust neem en de fiets niet meer aan raak tot aan de Marmotte. Loopt het echter richting de top van de Croix de Fer op maandag gewoon soepel, dan doe ik dinsdag ook nog de Alpe d'Huez. Met deze 3 bulten in de benen geef ik mezelf een betere kans om op 2 juli het rondje naar tevredenheid af te leggen dan dat ik 5 dagen helemaal niets zou doen.

Mijn verwachting voor 2 juli: De afgelopen weken heb ik nauwelijks signalen gekregen dat het goed zit met de conditie. In ieder geval niet zó goed dat goud tot de mogelijkheden behoort. Sterker, ik heb eigenlijk niet het idee dat ik er beter voor sta dan 3 jaar geleden. Met dat in het achterhoofd moet ik denk ik volgende week zaterdag blij zijn als ik mijn tijd van 2008 kan evenaren. Als ik mijn gevoel echter uitschakel, dan zegt de ratio dat het een stuk beter zou moeten kunnen. Ik weeg een aantal kg minder dan 3 jaar terug en ik heb ruim het dubbele aantal kilometers en drievoudig aantal hoogtemeters als training afgewerkt, nadat ik de hele winter in het krachthonk heb rondgehangen.
Hoe het ook zei, ik zal zaterdag 2 juli tot het uiterste gaan om goud binnen te slepen. Lukt het namelijk deze editie niet, dan zal het me nooit meer lukken, want ik ben geenszins van plan nog een keer me een jaar zo volledig te richten op de Marmotte. Meer als dat ik er voor gedaan heb kan en wil ik er niet voor doen. Lukt het dus niet, dan zei het zo. Lukt het echter wel, dan zal ik ongelofelijk blij zijn, en nog jaren kunnen teren op de ervaring, net zoals ik al 3 jaar teer op mijn zilveren marmotte van 2008, waarvan ik nog steeds intens kan nagenieten. Ik heb er zin an!

zaterdag 18 juni 2011

Nieuwe wielen

Tijdens de duurtrip van afgelopen zondag voelde het toch niet helemaal prettig tijdens de afdalingen rond Berg en Dal. Ik had niet het gevoel dat mijn voorwiel 100% top was. Er zit nog een lichte slag in, en als ik rem is er een vervelende repeterende tik hoorbaar. Het voelde niet comfortabel. Thuis het wiel nog maar eens goed bekeken en mij viel op dat daar waar de twee uiteinden van de tot een cirkel gebogen aluminium buis bij elkaar komen, deze niet meer haarfijn aansluiten. Dat, plus het feit dat ik geen 100% vertrouwen meer in het wiel heb deed mij besluiten een nieuwe set wielen te gaan uitzoeken. Tijdens de Marmotte moet ik zo'n 75km afdalen, dan is het toch fijn dat je enig vertrouwen in je materiaal hebt.
Na wat zoekwerk viel de keus op de Reynold Solitude. Een beta
albare hand gemaakte aluminium middenklasser van net 1600 gram (voor + achterwiel). De kleur is helemaal zwart met weinig bestickering en dat leek me wel passen bij mijn fiets:

Ze zijn vanmiddag binnengekomen en ik heb ze meteen overgezet. Morgen kan ik in België ervaren hoe ze rijden, als ik er de Ardense Pijl ga fietsen. Een tocht van 175km a 3050 hoogtemeters. Volgens de weersvoorspellingen zal het vast niet droog blijven, en ook heel warm is het niet morgen, maar dat weerhoud me er niet van om de laatste stevige trainingsrit aan te vangen.

Afgelopen woensdag overigens nog een ritje met de mannen gedaan. Na de tijdrit van dinsdag was het idee om een fijne herstel rit te fietsen in het zog van de heren. Dat liep even anders. De eerste 25km heb ik zo'n 10km op kop gereden met de hartslag boven in D2. Dat ging nog wel ok, maar eenmaal op de dijk bij Overlangel gingen we met z'n vieren kop over kop rijden, en kon ik dus niet achter blijven. Er stond een stevige wind die we grotendeels tegen hadden, dus het viel niet mee. Aangezien ik niet wilde verzaken heb ik mijn beurten gewoon gedaan, er voor zorgen dat de snelheid steeds rond de 37 per uur bleef. Mijn hartslag schommelde steeds tussen de 170 en 180 en ik leek geen last van de trip van dinsdag te hebben. Het liep best lekker, en het is zo natuurlijk een prima interval training, maar met het oog op de Ardense Pijl van morgen en mijn trage herstelvermogen vroeg ik me af of ik wel slim bezig was. Met nog 15km te gaan heb ik dus maar wijselijk afgehaakt om de rest alleen in de herstelzone af te leggen. Morgen maar zien of ik daar verstandig aan heb gedaan.

dinsdag 14 juni 2011

test: tijdrit

Vandaag stond er een interval training op het programma. Maar in plaats van twee keer een kwartier hoog in D3 besloot ik 1x lang in D3 te gaan rijden; mijn tijdritje van 13,9 km dus. Ik was wel nieuwsgierig of ik sneller zou zijn dan in maart. Wel voelde ik me 2 uur geleden weer behoorlijk moe en slap, en lag er dus een flinke portie anti-moraal op de loer als ik geen snellere tijd zou realiseren. Ik weet niet precies wat ik er mee moet, maar ik probeer er maar niet teveel mee bezig te zijn, dus ben ik maar gewoon op pad gegaan.


Na een gedegen warming-up (15min warm rijden, 5 minuten midden in D3 en nog 10 minuten rustig aan) begonnen aan de trip. Er stond voor mijn gevoel nog een best windje, meer a
ls in maart. Had ik in ieder geval een excuusje paraat voor het geval het niet zou lukken. Ik ging best rap van start, hartslag op 185. Op mijn polar slechts hartslag, verstreken tijd en cadans in beeld. Snelheid leidt me toch teveel af. Het was best anpezen, maar het liep wel aardig. Halverwege had ik niet het idee dat ik sneller zou zijn, want het voelde niet super. Toch gewoon door gereden tot het eind. Daar klokte ik af op 22m46; precies 30sec sneller dan in maart. Mijn gemiddelde hartslag was nagenoeg hetzelfde als toen (181), bij een gemiddelde snelheid van 36,5 km/h
Enerzijds best tevreden, want ik heb toch mijn pr flink verbeterd, maar anderzijds is de winst na 3000km trainen nou niet erg groot. Nou is een tijdrit van 14km in de polder niet te vergelijken met een rit als de Marmotte, dus daar houd ik me maar even in vast. Ik ben nou eenmaal geen hardrijder. Hoe dan ook; een lichte opsteker richting 2 juli.

nog 3 weken

De Marmotte 2011 nadert met rasse schreden. Nog een paar weken en het is gedaan. Volgende week zaterdag stap ik in de auto naar Frankrijk en zal ik een week later zien of alle inspanning van het afgelopen jaar hebben geleid tot het ultieme doel. Wat is op dit moment mijn verwachting? Zoals ik me voel denk ik niet dat ik zo maar eventjes naar goud rijd. Rationeel gezien zou het echter wel tot de mogelijkheden moeten behoren. Ten opzichte van mijn 9h22 van 2008 sta ik er denk ik beter voor. Al kan ik dat niet heel hard maken aan de hand van cijfertjes. Ik heb er zeker aanzienlijk meer voor gedaan dan 3 jaar terug dus theoretisch zou ik er ook beter voor moeten staan. Ik heb in ieder geval ruim 2x zoveel trainingskilometers afgelegd in de 4 maanden voor de marmotte en deze trainingskilometers zijn zeker gerichter geweest als 3 jaar terug toen ik maar wat deed.
Toch zit ik wel met behoorlijk wat twijfels. Die zijn er met name omdat ik het gevoel heb dat ik veel minder goed herstel dan 3 jaar terug. Ik heb na elke "zware" rit ruim 3 dagen nodig om volledig hersteld te zijn, iets waarvan ik me niet kan herinneren dat dat in 2008 aan de orde was. Daardoor zijn met name de doordeweekse interval trainingen van de afgelopen paar weken in het water gevallen. Echt progressie boek ik dan ook niet meer voor mijn gevoel.

Afgelopen zondag heb ik een laatste duurtraining afgewerkt in de omgeving. De 125 km die uiteindelijk op mijn teller stonden heb ik relatief eenvoudig afgelegd met een gemiddelde hartslag van 154. Gedurende de rit ben ik zowaar bijna 700 hoogtemeters tegengekomen. Hierdoor was de gemiddelde snelheid 28 km per uur en daarmee heb ik dus geen enkele duurtraining van rond de 100km afgesloten met een gemiddelde snelheid van boven de 30 km/h. Tegenvaller? Er is echter ook geen enkele duurrit geweest die vlak was.
Zaterdag staat nu alleen nog de Ardense Pijl op het programma, en daarna blijft mijn fiets een week aan de haak hangen. Volledige rust dus. Pas op zondag 26 juni klim ik er weer op, in de hoop om een respectabele tijd neer te zetten op de Mont Ventoux. We zullen zien. Eerst vanavond en morgen nog 2 trainingen in de buurt afwerken.

zaterdag 11 juni 2011

Moe

Afgelopen dinsdag en woensdag stonden er twee trainingen op het schema. 1 ervan moest een interval training zijn. Aangezien ik zondag flink heb rond getrapt in de Ardennen voelde ik me dinsdag nog niet genoeg hersteld om er eens flink tegenaan te gaan. Ik heb het wel geprobeerd, maar het voelde niet goed. Daarom er maar een hersteltraining van gemaakt a 40km. Op woensdag zou ik dus los gaan. Maar ook toen ging het niet. Nu voelde ik me zo slap als een vaatdoek. Had geen enkele puf om de trappers eens goed te beroeren. En zo heb ik me eigenlijk de rest van de week gevoeld. Gisteren besloot ik weer eens een keertje te gaan spinnen bij Four2go, maar ik heb toch afgehaakt, omdat ik bijna lag te pitten met etenstijd. Waar dat nou aan ligt weet ik niet, maar het is niet handig nu de laatste paar trainingen eraan komen. Gisteren maar es vroeg naar bed gegaan om ruim 9 uur te slapen. Ik voel me nu al weer ok, dus morgen ga ik gewoon op pad voor 6 uurtjes in de omgeving.

Ik heb overigens mijn fiets uitgerust met een nieuwe ketting. De laatste had er zo'n 8000km om gezeten, dus het was wel tijd. Ik heb gekozen voor een ketting van KMC met super harde titanium nitride coating. Deze schijnt zeer duurzaam, l
icht en slijtvast te zijn. Ik heb hem voornamelijk aangeschaft vanwege de kleur. Ik had er iemand in Mallorca meer zien fietsen en ik vind het wel mooi staan. Oordeel zelf:

maandag 6 juni 2011

Gran Fondo Ardennaise

Gisteren met Roy 165 heerlijke kilometers afgelegd in de Belgische Ardennen. En ik ben niet gevallen.
De voorbije week er voor gezorgd dat ik zondag zonder zorgen kon fietsen door mijn fiets weer helemaal in orde te maken. Dus nieuwe voorvork, nieuw zadel en nieuwe Michelins Pro3 racebandjes. Na wat zoekwerk vond ik vrijdag een Selle Italia C2 zadel. Deze is wel zwart, en niet wit zoals de originele was, maar heb liever een zadel waarvan ik weet dat ik er uren probleemloos op kan fietsen, dan dat de kleurstelling overeenkomt met die van het frame.

Na de misgelopen Jean Nelissen Classic was de Grand Fondo nu de graadmeter die ik nodig had voor het nodige zelfvertrouwen. En het liep eigenlijk prima. De afstand was het probleem niet echt, dwz, ik had geen problemen met de energiehuishouding. De Polar gaf achteraf ruim 6000 verbrandde kcal aan en dat heeft niet alleen in de kom Brinta, de 5 krentenbollen, 1 energiegelletje, 2 koekjes en de tosti gezeten die ik die dag voor en tijdens de trip gegeten heb.

Het eerste uur ging nog met ongeveer 30 gemiddeld, terwijl er 500 hoogtemeters in zaten. Dat kwam doordat we in een grote groep startten en we probeerde de renners om ons heen bij te blijven
. Mijn gemiddelde hartslag over dat eerste uur was dan ook 167, terwijl de kilometers op het vlakke mijn hartslag telkens onder de 150 zat. Op de klimkilometers ging het dus bijzonder hard. Een van de eerste klimmen waarbij het stijgingspercentage op stukken rond de 17% lag heb ik geheel boven mijn omslagpunt opgepeddeld gedurende ongeveer 8 minuten. Normaal gesproken zou ik op zo'n lange trip nooit zo'n inspanning doen aan het begin, om te voorkomen dat ik mezelf tegenkom verderop in de rit, maar nu werden we door de grote groep waarin we zaten meegezogen. Na zo'n 40 kilometer trok het allemaal een beetje uit elkaar en zijn we meer ons eigen tempo geen fietsen als het bergop ging.
Door het kleine aantal deelnemers (ongeveer 400) hebben we de rest van de dag nog maar een handje vol fietsers gezien; ingehaald zijn we nauwelijks.
Het klimmen in de Ardennen was echt genieten. Niet alleen de omgeving is top, maar het liep ook gewoon heerlijk. Ik koos elke klim voor een zo klein mogelijk verzet en de hartslag boven de 170 (onderin D3) en daardoor liep het allemaal best comfortabel.
Rond km 80 kregen we de Stockeu voor de kiezen. Een heerlijk steile klim van 2,2km met een gemiddelde stijging van 10%, terwijl er in de eerste kilometer stukken van rond de 20% inzitten. Deze hakte er aardig in bij Roy. En aangezien we de
aangekondigde, broodnodige pauzeplaats bij 82km niet zijn tegen gekomen, en aangezien ik de klimmetjes in de daarop volgende 25km toch ook wel begon te voelen, hebben we bij 105km een pauze ingelast om even wat te eten. Na drie kwartier zijn we weer op pad gegaan voor de laatste 60 km. Tot en met de laatste van de 17 klimmen liep het bij mij gewoon goed. De benen gaven wel te kennen dat we al een tijdje bezig waren, maar er trad geen verval op. Ik kon dus continue blijven klimmen met de hartslag in D3 en een hoge cadans.

Uiteindelijk hebben we (zonder pauzes) de tocht in 6h45 volbracht wat neer komt op ruim 24 km/h gemiddeld. En daar ben ik best tevreden mee. Elk van de 17 klimmetjes heb ik beklommen met de hartslag in D3. Mijn hartslag heeft gedurende de hele trip bijna 2 uur in D3 gehangen. Kanttekening is wel de lange pauze, maar daar staat tegenover dat het eerste uur weer heel snel, kwa inspanning boven planning is geweest.

Zegt het iets over de mogelijkheden op goud op 2 juli? Wellicht. Ik ben geen top talent en zondag heb ik toch echt het overgrote deel van het deelnemersveld moeten laten voor gaan, maar de tekenen lijken toch licht gunstig. 3 jaar geleden klom ik tijdens de marmotte steeds met hartslag zo tussen 165-170. Gedurende ruim 5 uur dat ik aan het klimmen was, was ik daartoe in staat. Pas het laatste uur op de Alpe ging het minder en is de hartslag een stuk lager gebleven. 5 uur dus.. Dat is nog een flink tijdje langer dan de 2 van gisteren, maar ik heb het idee dat ik nu een hogere snelheid heb bij diezelfde hartslag. Op geleidelijke klimmen van rond de 7% fiets ik nu "probleemloos" rond de 14 per uur. Tijdens de marmotte van 2008 is mijn snelheid op de klimmen altijd rond de 11 a 12 per uur geweest; een aardig verschil. Maar een Ardennen klim van 4 km is toch wat anders dan een Alpenreus van 20km. Ach ja, ik kan er over blijven filosoferen, op 2 juli weet ik pas echt hoe het zal gaan. Ik acht de kans op succes wel iets groter dan voor de trip van zondag, maar ben nog zeker niet overtuigd. Nog 2 weken flink trainen en er is in ieder geval niets meer aan te doen, een geruststellende gedachte.

Het advies van dr. Eric van Breda ga ik in de wind slaan. Ik ga dus in de week voorafgaand aan de marmotte wel de door mij beoogde bergen op fietsen. Is het niet omdat ik er gewoon erg veel zin in heb, dan is het wel uit educatief oogpunt. Ik denk namelijk dat het leerzaam is te weten of ik gedurende een langere klim in staat ben om steeds de hartslag boven de 170 te houden. Blijkt dat in die week toch teveel gevraagd, kan ik de aanpak voor de marmotte nog aanpassen.

donderdag 2 juni 2011

Nog 4 weken

Dinsdag, 3 dagen na de crash ben ik weer verder gegaan met mijn traininingsschema. Savonds een fikse interval uitgevoerd. Gelukkig had ik tijdens het fietsen helemaal geen last van de val. Mijn rechterbeen is ondertussen behoorlijk geel en paars, maar dat belemmert me niet bij het rond draaien van de trappers.

Ik kon dus ongeremd het programma afwerken. Wel reed ik nog
met mijn gebutste voorvork (die wordt morgen vervangen) en mijn kale achterband (de nieuwe Michelins Pro3 Race bandjes zijn nog niet binnen) dus het was wel een beetje hopen dat er verder niets fout ging. Ik had maandag een nieuw zadel uitgekozen, maar dat zat niet helemaal lekker. Aangezien mijn fiets toch morgen de nieuwe vork wordt aangemeten meteen maar een ander zadel uitkiezen.

Overigens heb ik zondagavond mijn prestatie op de 93km van de Jean Nelissen Classic toch vergeleken met de editie van 2008. Alleen de eerste 50km kon ik vergelijken, omdat die identiek waren aan die van 3 jaar terug. En dat viel niet tegen. Ik had de eerste 40km ruim 20 minuten sneller afgelegd als in 2008. Dat is 20% rapper. Als ik dat zou hebben kunnen doortrekken tot het eind zou ik er ongeveer anderhalf uur korter over hebben kunnen doen. Toch een aanzienlijke verbetering.
Voor de lange klimmen in het eerste stuk had ik ook minuten minder nodig gehad. Wat wel opviel was dat mijn hartslag licht hoger was als in 2008. De Muur van Vianden was ik overigens bijna 3 minuten sneller opgefietst dan 3 jaar terug. Heel eerlijk is dat vergelijk niet, omdat ik toen 165km had afgelegd, en nu maar 93. Maar overal zag het er wel aardig uit.

Gistervond een herstelritje gedaan. De cijfertjes bevielen me wel. Nog wel last van vermoeide benen na de interval van dinsdag, maar mijn hartslag is nauwelijks in D2 geweest terwijl de gemiddelde snelheid toch 30 was over 54 km bij een gemiddelde hartslag van 141. Wel heb ik natuurlijk een aardig deel uit de wind kunnen fietsen bij de mannen, maar toch.
Zondag de Gran Fondo Ardennaise. Zin an.

maandag 30 mei 2011

crash...

Afgelopen zaterdag stond de Jean Nelissen Classic vanuit Vianden op mijn programma. Een rit waar ik erg naar uitgekeken had. Niet alleen is het fantastisch fietsen in de Luxemburgse Ardenne, ook zou deze trip een belangrijke graadmeter zijn hoe het er voor staat met mijn conditie, daar ik in 2008 voor mijn zilveren Marmotte deze rit eveneens heb gefietst.
Vrijdagavond ben ik naar mijn hotel gereden, maar niet voordat ik 2 borden spaghetti had weggewerkt. s' Nachts had ik belabberd geslapen, want ik was zowaar best zenuwach
tig. Het moest goed gaan, om met een goed gevoel de rest van de trainingsperiode af te werken. Ik was overigens alleen gegaan, omdat ik 3 jaar geleden ook alleen had gefietst, toen mijn fietsgenoot geveld was door Q-koorts. Aangezien ik mijn prestatie minutieus wilde meten met die van 2008 wilde ik nu dus ook alleen fietsen. Beetje saai, maar het is wel beter voor de training. Ik fiets wel meer alleen deze trainingsperiode, en dat vind ik niet erg. Wel ben ik dan altijd erg voorzichtig, omdat ik onderweg helemaal op mezelf ben aangewezen.

Om even voor half 8 zit ik op de fiets voor 165 km peddelen over ruim 3000 hoogtemeters. Het weer is goed. Zonnig, graadje of 10 en nog niet zoveel wind. Na een korte aanloop begint de Rampe de Putscheid, een hobbel van 2400m a 10% gemiddeld. En eigenlijk loopt het niet. Hoewel, de benen willen wil, en het rijd best door, maar mijn hartslag is erg hoog, en die wil niet naar beneden. Het blijft zo rond 175 hangen, terwijl de snelheid net 10 per uur is. De cijfertjes vallen me tegen, maar het voelt wel prima. Ik besluit er verder niet zoveel aandacht aan te besteden, het is pas de eerste bult, het zal straks wel beter gaan. En dat is inderdaad het geval als ik even later de Sommet de Manarch op trippel, een bult van 4,6km a 5,5% gemiddeld. Hier gaat het zoals ik het wil: hartslag onder de 170 en de snelheid rond de 15 per uur. Kom maar op met de rest van de trip!

Ik rijd steeds in de buurt van dezelfde groepje fietsers, en dat wil ik zo houden, zonder dat ik mezelf over de kop fiets. Op de klimmetjes kan ik mezelf inhouden door gewoon mijn planning af te werken (hartslag tijdens het klimmen onder 170), waardoor ze een stuk van me wegrijden, maar in elke afdaling en op het vlakke kan ik er weer heen rijden. Op de 6e bult van de dag (Colline d'Alscheid) laat ik ze weer licht van me weglopen. Eenmaal over de top zie ik een wijde open vlakte en voel ik de tegenwind aanzwellen, ik besluit dus in de afdaling vaart te maken om weer te kunnen aanhaken. De weg is smal, met aan de rechterkant verhoogde weilanden. Ik snel naar beneden langs een muur van gras. Na een tijdje haal ik twee fietsers in met hoge snelheid. Ik zie voor me over een bult in de weilanden het groepje fietsers rijden waar ik heen wil. Ik zie ze rechts aan de andere kant van de bult beneden me, en als ik weer vooruit kijk en de weg achter de grasmuur zie verdwijnen, weet ik dus dat er een bocht naar rechts aan komt. Ik stuur de bocht in met ruim 50 km/h van buiten naar binnen. De bocht knijpt echter onverwacht meer naar rechts dan ik had verwacht. Ik ga veel te snel voor de knik en moet dus bij remmen maar ik hang in de bocht en twijfel kort. Door mijn angst voor remmen in bochten stel ik het remmen een fractie te lang uit. Dit gaat niet goed. Ik zie de rand van de weg snel op me afkomen terwijl mijn achterwiel blokkeert als ik beide remmen uit alle macht aantrek. De weg waarop ik rijd is aan de linkerkant begrenst met gras dat schuin naar beneden loopt. Een paar meter lager loopt een andere weg, die aansluit op de weg waarop ik rijd, een meter of 20 rechts van me aan het eind van de bocht. Mijn snelheid wordt iets verminderd door het remmen maar de bocht ga ik niet halen. Ik slaak een gil als ik over de rand van de weg duik en vlieg richting de weg beneden me. Ik doe m'n ogen dicht en wordt alle kanten op geslingerd. Ik hoor een harde doffe klap op mijn hoofd, rol nog wat door en kom tot stilstand midden op de weg. Als ik mijn ogen open doe zie ik mijn fiets door de lucht vliegen en aan de andere kant van de weg verdwijnen in een diepe greppel. Zonder na te denken sta ik op en loop richting de greppel aan de andere kant van de weg. Ik hobbel naar beneden en vind mijn fiets een meter of 4 lager tegen een hek. Mij valt op dat er nog slechts 1 bidon in de houder zit en begin te zoeken naar de andere. Ik zie hem niet meteen dus ik breng eerst mijn fiets naar de weg boven me. Daar staat een wielrenner die me vraagt hoe het met me is. Ik mompel dat het wel gaat. Hij vraagt me vervolgens of ik toevallig een blog over de marmotte 2011 bij houd. Ik knik en zeg lachend dat dit er wel op komt. Dan rijd hij weer door als ik nogmaals zeg dat het wel gaat. Ik ga weer naar beneden en vind snel mijn 2e bidon. Als ik mijn hand over mn onderrug haal blijkt dat mijn beide energiegelletje geklapt te zijn door de val en de plakkerige drap zit overal. Her eerst wat ik doe is het schoonmaken van de spulletjes die er dicht in de buurt zitten, zoals mijn telefoon en autosleutels. Als ik vervolgens een krentenbol ga nuttigen stopt er ineens een auto van de organisatie naast me. Pas dan kijk ik naar mijn fiets en kom ik er achter dat hij niet geheel ongeschonden uit de val gekomen is. Had ik ook niet verwacht gezien de flinke klap. Toch valt het op het oog wel mee. In mijn beide wielen zit een flinke slag. Mijn voorwiel heeft de grootste slag, die kan niet meer draaien en heeft een lekke band. Daarnaast is mijn zadel geheel ontzet. Meer als een flink gat in mijn stuurlint kan ik eigenlijk niet zien zo snel. De man van de organisatie haalt de wielen uit mijn fiets en plaatst deze samen met het frame achterin de auto. Dan merk ik dat mijn zadeltasje ontbreekt dus die ga ik zoeken. Snel vind ik hem in de berm als ik nog iets op het asfalt zie liggen daar waar ik geland ben. Ik loop erheen en ontdek dat het een groot stuk helm is. Als ik mijn hand over de achterkant van mijn helm op mijn hoofd haal blijkt er inderdaad een flink stuk te missen. Wow. Die heeft z'n werk gedaan. Voordat ik de auto in stap kijk ik nog eens waar ik vandaan ben gekomen en ik verbaas me erover dat ik eigenlijk nauwelijks ergens last van heb. Hoewel. ik voel de binnenkant van mijn rechterbeen eigenlijk best behoorlijk, al zie ik er niets aan. Mijn linker schouder voel ik ook wel een beetje. Als ik scheef op de bijrijderstoel van de auto ga zitten om te voorkomen dat zijn stoel besmeurd wordt met plakkerig suikerwater voel ik toch mijn linker dijbeen ook wel aardig. Nog geen 200 meter verder is de pauzeplaats alwaar een mechanieker huishoud onder een party-tent. Over geluk gesproken.
Als mijn fiets in delen is uitgeladen loop ik direct naar de mechanieker omdat mijn fiets moet worden opgelapt. Ik moet namelijk nog 115km. Ik vraag hem om de slagen uit beide vo
orwielen te halen. Hij blijkt echter niet de juiste spakenspanner bij zich te hebben om dat te regelen. Hmm. Eerst maar eens mijn binnenband vervangen. Na wat kort geploeter is dat geregeld en verleggen we onze aandacht naar het zadel. Maar hoe we ook pielen, we krijgen hem niet gefikst. Gelukkig heeft hij nog wel een ander zadel liggen wat ik mag lenen voor de rest van de trip. Service!
Ik zet mijn fiets in elkaar en check of verder alles werkt. We laten de remkabel van mijn voorrem vieren zodat het wiel, ondanks de slag toch vrij kan draaien. Het achterwiel kan zonder ingrijpen wel vrij draaien. Wel zie ik een flinke kale plek op mijn band door het harde remmen. De band is door 2 lagen heen gesleten, maar mijn binnenband puilt er nog niet uit. Ik bedank de man en loop weg. Ohja, het is hier een
pauzeplaats, dus ik moet nog even wat eten en de bidons vullen. Dat doe ik dus gouw.
Ik zet mijn bidons terug in mijn fiets nadat ik de bidonhouders recht heb gebogen en loop richting de weg. Ik kijk naar de bewegwijzering en vraag me af wat ik moet gaan doen. Ik
voel me niet slecht dus fietsen kan nog best, toch? En ook mijn fiets doet het, alhoewel er een flinke slag in mijn voorwiel zit. Ik stap op en rijd in de richting waarin het pijltje met opdruk 165 wijst. Na een paar meter denk ik, nee, dat is zo niet verstandig met een gladde achterband en een slag in mijn voorwiel, dus draai ik om, terug naar de verzameling bordjes. Na enig dubben besluit ik te kiezen voor het bordje 85km, de kortste weg naar mijn auto.
Nadat ik ben wegreden en rustig aan de terugweg ben begonnen, fiets ik langs de plek waar ik zojuist op de weg ben gekwakt. Ik verbaas me nogmaals over de geringe schade aan mezelf en mijn fiets als ik de plek des onheils zie. Hoe had het kunnen gebeuren. Ik ben altijd best voorzichtig, zek
er in afdalingen en bochten, en helemaal als ik alleen op pad ben. Het wordt me duidelijk dat ik een overdosis geluk heb gehad. In de 45km die volgen heb ik alle tijd om rustig de val te resumeren en het gaat me steeds helderder voor de geest staan. Het afgelopen uur op de pauzeplaats ben ik daar eigenlijk helemaal niet mee bezig geweest. Eigenlijk denk ik aan weinig anders meer, en zie ik het moment keer op keer terug. Ik wordt er niet vrolijk van. Gedachtes over hoe het anders had kunnen aflopen hakken er flink in. Ondertussen voel ik iets van een steentje onder mijn linkerbil en als ik het wil weghalen blijkt als ik mijn hand er langs wrijf dat mijn broek flink stuk is. Kut. Mijn mooie Milremo outfit. Daar baal ik stevig van. Ik stop even om de schade op te nemen en moet constateren dat deze koersbroek is afgeschreven. Balen.
Weer op de fiets schieten mijn gedachten weer terug naar het moment. Hoe anders had het kunnen aflopen. Weinig vrolijk vervolg ik mijn weg, van de omgeving krijg ik verder weinig mee. Na elke afdaling die nog volgt, als ik mijn benen een tijd heb stilgehouden en weer aanzet voelt mijn rechte
r lies toch wel behoorlijk pijnlijk. Zolang ik beweeg ebt het gevoel telkens wel weer enigszins weg. Ik besluit bij het eindpunt de Muur van Vianden in de laatste paar kilometers toch nog op te fietsen. Ik ben er nu toch. En het loopt nog best aardig ook. Valt me niets tegen.
Bij de auto kom ik eindelijk toe aan het opnemen van de schade. Op de pauzeplaats is dat niet bij me opgekomen. Ik blijk toch wel meerdere flinke beurse plekken en schaafwonden te hebben. Kon ook eigenlijk niet anders. Mijn shirt is overigens nog wel heel, ondanks dat ik dus op mijn achterhoo
fd en schouder lijk te zijn geland. Mijn helm is wél af geschreven, dat is duidelijk


De nacht die er op volgt slaap ik belabberd en ik word zondagochtend wakker met spierpijn ik elke spier in met name mijn bovenlichaam, maar wel met het continue besef dat ik ongelooflijk veel geluk heb gehad. Er lijkt niets aan mij te mankeren wat niet binnen een paar dagen over is. Mijn fiets heeft iets minder geluk.
De volgende dag bied ik hem aan ter inspectie en reparatie bij Bike+. De slagen in de wielen worden er grotendeels uitgehaald, en een nieuw stuurlint en zadel laten hem er weer als nieuw uit zien. Helaas wordt me medegedeeld dat mijn carbon voorvork "paint crack" vertoont wat er op wijst dat het carbon/aluminium eronder zijn langste tijd gehad heeft. Iets wat me overigens totaal niet verbaasd gezien de klap. Het is nog afwachten of ze deze week een nieuwe vanuit Koga opgestuurd kunnen krijgen, want ik wil as zondag alweer fietsen in de Ardennen. Afwachten.

Ik heb bovenstaande opgeschreven zoals ik het me kan herinneren na de val. Daaruit blijkt toch wel dat ik door de klap licht groggy moet zijn geweest, want heel helder en logisch ben ik niet bezig geweest direct na de val en op de pauzeplaats. Ach ja. Wellicht besteed ik er teveel aandacht aan. Vallen tijdens het fietsen komt tenslotte wel vaker voor. Maar ik ben van mening dat ik door het oog van de naald ben gekropen en dat ik van geluk mag spreken dat ik gewoon morgen weer een geplande training kan afwerken. Wijze les: Altijd een helm op en voorzichtig met afdalen op onbekend terrein.

donderdag 26 mei 2011

Achtervolging

Afgelopen zondag heb ik een beste duurtraining afgewerkt van 157km vanuit Deurne, alwaar een mooie route was uitgepijld. Voor het eerst sinds het begin van de wegtrainingen op 17 februari heb ik in de regen gefietst. In maart heb ik een AGU Secco regenjasje gekocht, en die was niet goedkoop, dus zoals het een echte Hollander betaamd was ik niet ontevreden dat ik hem ook daadwerkelijk een keer kon gebruiken. Het jasje zat prima en ik had geen last van teveel warmte. Het ademde dus goed, en is z'n geld dus wel waard. Na 50km bij de pauzeplaats heb ik hem weer uitgedaan, en de rest van de trip is het droog gebleven en heb ik hem dus niet meer nodig gehad.

Na zo'n 10 km na de start sloot ik aan bij een groepje dat continue net 30 per uur reed, en ondanks dat ik wel harder wilde ben ik er toch maar achter blijven hangen. De trip was nog lang, en het reed best comfortabel. Daarnaast hoefde ik nu niet op de bewegwijzering te letten, iets dat me de eerste 10km 2x fout had doen rijden, daar er voor deze trip kleine witte pijltjes op het wegdek waren geschilderd die ik snel over het hoofd zag.
na zo'n 10km begon mijn hartslagmeter te sputteren, en ben ik even gestopt om m'n band goed te doen. Na een klein minuutje weer opgestapt om weer aansluiting bij de groep te maken. Aangezien ze steeds 30 per uur hadden gereden moest het weinig moeite zijn om ze weer bij te halen, maar dat duurde toch langer dan ik had gedacht. Onderweg had ik de tijd een rekensommetje te maken. Als ik een minuut heb stilgestaan, heeft het groepje dus 500m afgelegd. Als ik ze binnen 10 minuten wil inhalen, moet ik dus in dezelfde tijd als hun 5500m afleggen. 10% harder dus. Ik heb de snelheid dus op 33 gezet. Reed ik achterin het groepje nog met hartslag 115, koste het nu wat meer moeite daar mijn hartslag steeds boven de 165 was. Hieruit blijkt dus als je alleen 10% sneller wilt rijden dan een groepje, je dat 40% meer inspanning kost als je alleen rijd. Het is natuurlijk bekend dat een renner alleen harder moet werken dan een groep, maar nu ervoer ik het zelf even. Na 10 minuten had ik inderdaad weer aansluiting en is mijn hartslag in het uur dat er op volgde nauwelijks boven de 120 geweest.

Op de pauzeplaats in Milsbeek heb ik kort 2 krentenbollen en 2 bekertjes energiedrank achterover gewerkt en ben ik alleen verder gefietst, en heb dus het comfortabele groepje achter gelaten. De route liep nu over mij bekende hobbeltjes rond Groesbeek en dat beviel me wel. Aan het begin van de Zevenheuvelenweg reed ik helaas lek. Vlak voordat ik mijn wiel weer terug in fiets zette kwam het eerdergenoemde groepje net langs. Snel heb ik mn spulletjes opgeborgen en ben er achteraan gegaan. De club was echter geheel versnipperd en al snel reed ik bij de voorste. De hobbeltjes tot dan toe was ik redelijk rap omhoog gefietst, maar niet te gek; net in D3.
Nadat ik de Oude Holleweg (700m; ruim 9%) staand was opgereden met gemiddeld 15 per uur heb ik nog even met de eerste man gebabbeld, maar aangezien die op z'n clubgenoten bleef wachten ben ik doorgefietst.

Vlak voor de laatste pauzeplaats bij 90km zag ik ver voor me een grote groep fietsers net wegrijden. Aangezien de laatste 60km nagenoeg helemaal wind tegen was, en de wind ook nog eens flink aan het toenemen was, leek mij een paar wielrenners voor me een comfortabele manier om het laatste stuk af te leggen. Eenmaal bij de splitsing waar ik ze had zien afslaan zag ik ze ver voor me over een lange golvende weg door het bos rijden. Ik besloot een achtervolging in te zetten om te proberen ze snel bij te halen, daar ik het gevoel had dat dit geen groepje was dat 30 per uur gemiddeld rijd. Nadat ik flink had aangezet en de snelheid kortstondig 46 per uur was geweest stabiliseerde het rond de 38; de hartslag nu boven het omslagpunt zo rond 185. Dat ging natuurlijk niet vanzelf, maar ik wilde kost wat kost het groepje bij halen. Al ging dat bijhalen echt tergend traag. Door de rekensom die ik eerder had gemaakt leek het me dat het groepje toch ruim tegen de 35 per uur moest rijden. Dit gaf nog meer moraal, want de laatste 50 km daarmee mee fietsen is best lekker. Aangezien ik ruim boven mijn omslagpunt reed, was ik flink aan het afzien. Ik keek niet de hele tijd ruim vooruit, maar eigenlijk steeds een paar meter voor me op de weg, terwijl ik diep onderin de beugel zat. Telkens als ik even op keek om te zien of ik al iets dichterbij het groepje was had ik het gevoel alsof ik nauwelijks iets op ze was ingelopen. Even vreesde ik dat ik bezig was met een chasse patate. Aangezien de weg nogal golfde waren het juiste de stukken waar het licht helde waarop ik het idee had dat ik sneller reed dan het groepje. Het kostte me steeds meer moeite, maar ik kwam nu toch echt steeds dichterbij. Beetje bij beetje kwam het laatste wiel binnen bereik. Toch duurde het 8 minuten en ruim 5 km voordat ik eindelijk de definitieve aansluiting vond. Ik had flink afgezien en dus een flinke tijd boven mijn omslagpunt moeten fietsen, maar de beloning was er wel naar. De club reed, eenmaal op het vlakke uit het bos namelijk steeds ruim boven de 35 per uur, en regelmatig boven de 40. 20km lang heb ik in het laatste wiel heerlijk kunnen profiteren van het zog van het ruim 20 man tellende pelotonnetje, de hartslag steeds midden in D2. Tot er iemand een lekke band kreeg. De hele groep wachtte op de pechvogel, maar ik besloot door te rijden, er vanuit gaande dat ik toch zo weer zou worden bijgehaald. Wel had ik meteen door dat ik alleen niet heel hard meer zou gaan, doordat de tegenwind toch aanzienlijk was. De eerste 20km alleen heb ik nog wel steeds boven de 30 per uur gereden met de hartslag in D2, maar daarna werd het steeds minder, zowel de hartslag als de snelheid.
Met nog zo'n 15km te gaan was het voor de benen wel welletjes, en zakte de snelheid flink. Ik heb steeds achterom gekeken waar nu het pelotonnetje bleef, want ik had wel weer behoefte aan een paar windvangers. Helaas hebben er waarschijnlijk meer mannen een lekke band opgelopen, want ze hebben me niet meer ingehaald, terwijl ik de laatste 10km nauwelijks harder dan 25 per uur heb gereden.
De teller gaf uiteindelijk 157km met 410 hoogtemeters aan 28 gemiddeld per uur; de gemiddelde hartslag 143; prima duur training dus.

donderdag 19 mei 2011

Er tegen aan

Wegens verplichtingen had ik afgelopen zondag net genoeg tijd om 2 uurtjes te fietsen. Meer dan een korte duur training had ik überhaupt niet gepland, dus het haalde ook niet zo veel uit. Ik vond het niet erg om de rustige week af te sluiten met een kort ritje. Het resterende schema is namelijk zeer ambitieus, dus even pas op de plaats kan geen kwaad dacht ik. Het ritje van zondag leverde me overigens een gebroken spaak en een slag in mijn achterwiel op, nadat ik een plotselinge slingerbeweging had gemaakt om een gat in de weg te ontwijken. De slag was van dien aard dat mijn wiel niet meer vrij liep tussen de achterremblokjes, maar ik heb het ritje toch afgemaakt zoals gepland. Een dag later was het euvel alweer gefikst. Nieuwe spaak er in en geen spoor van de slag. Met dank aan Bike+, die dat voor EUR 12.50 op korte termijn wilde regelen.

Het door dr. Eric van Breda opgestelde schema voorziet wederom in 2 stevige intervaltrainingen op dinsdag en vrijdag, en veel duurwerk in het weekend. Gezien mijn ervaring met het vorige schema weet ik al dat ik ook deze niet minutieus zal kunnen volgen. Daarvoor is mijn herstelvermogen gewoonweg te traag, maar ik ga het wel proberen. Dinsdag stond de eerste intervaltraining op het programma. 2 uur trappen, w
aarin 2 series van 4x5 minuten D3 + 5 minuten rust (D1/D2), gevolgd door 20 minuten rustig. Ten opzichte van het vorige schema is de totale duur in D3 dus niet toegenomen. Aangezien ik er vanuit ga dat mijn omslagpunt nu hoger licht dan toen het werd vastgesteld begin maart (dit leidt ik af aan de hand van mijn prestaties de afgelopen periode waarin ik tevens geruime tijd boven mijn eerder vastgestelde maximale hartslag heb gereden), leek het me legitiem om de intervallen hoger in de zone uit te voeren. Stelde ik de hartslag in de vorige periode telkens netjes op 175 (midden in D3; 168 - 182), besloot ik dat nu bovenin de zone te doen. Richtpunt was 180. En zo geschiedde. Ik eindigde elke 8 intervallen op ongeveer hartslag 182, zie hieronder:

Achteraf was ik niet ontevreden over hoe het gelopen was. Het ging absoluut niet vanzelf, en de benen waren het er niet mee eens, maar ik heb de intervallen toch allemaal afgewerkt. Wel valt mijn snelheid me best tegen. Elke interval heb ik gemiddeld maar net 36 per uur gereden. Niet echt wereld top lijkt me.
De dag erna ging de trip met de mannen niet door en ben ik alleen op pad gegaan voor een herstel rondje. Mijn benen hadden dinsdag toch een beste tik gehad, en dat merkte ik, want ik kwam niet vooruit. Ik heb een klein uurtje gefietst met een gemiddelde hartslag van nog geen 130! Zo'n herstel training moet maar ergens goed voor zijn, want vrolijk word ik er niet van.

Ik merk dat ik me door kleine negatieve signaaltjes (matig gemiddelde, zware benen) eerder zorgen maak over de mogelijkheid van goud voor de Marmotte, dan dat ik vertrouwen put uit positieve signaaltjes (lang hoog in weerstand zone, PR op Tivoli-rit). Ik ben er danook nog lang niet van overtuigd dat ik op zaterdag 2 juli mijn doel zal halen. Als ik verhalen van wielrenners lees of hoor die goud hebben gehaald tijdens de Marmotte, zakt me de moed soms in de schoenen als ik er achter kom wat voor gemiddelden deze mensen op het vlakke in de polder kunnen rijden. Gemiddelden waar ik mijn inziens nooit toe in staat zal zijn. Twijfel slaat dan hard toe. Goed, meer dan dat ik er nu voor doe is gewoonweg niet haalbaar naast een full-time baan en 2 kids (die ik 3 dagen in de week wegbreng en ophaal van school/opvang). Ik prijs me gelukkig dat Helen me daarnaast zo veel mogelijk ontziet waardoor ik toch 10 uur kan fietsen in de week. Als ik daardoor toch niet in staat ben goud te halen, dan zij het zo. Kan ik best vrede mee hebben, alhoewel ik het absolute doel natuurlijk blijf nastreven.

Via Email heb ik nog een discussie met Eric gehad over de finale week in Frankrijk. 3 jaar geleden heb ik in de week voor de Marmotte op maandagochtend de Mont Ventoux, op dinsdag de Glandon en op woensdag de Alpe d'Huez in Marmotte-tempo beklommen. De resterende 2 dagen heb ik gerust en pasta gegeten. De Marmotte van 2008 liep door deze aanpak helemaal naar wens, en ik kwam ruim binnen mijn verwachtte tijd binnen. Vandaar dat ik min of meer hetzelfde programma wilde afdraaien. Eric is echter van mening dat al deze bulten in de week voorafgaand aan de Marmotte teveel van het goede is. Ik zal er qua conditie helemaal niets meer mee winnen, vindt hij, dus moet ik het niet doen. Zijn schema voorziet in alleen op zondag en woensdag een paar uurtjes rustig rondtrappen laag in D2. Ik denk dat ik baat heb bij het op Marmotte-tempo beklimmen van een aantal Alpen reuzen om zo mijn gestel te laten wennen aan lange periodes van continue weerstand op de benen. Iets wat ik tijdens alle beklimmingen gedurende de trainingsperiodes in de Ardenne en Limburgse heuvels niet kan ervaren, aangezien daar de klimmtjes te kort voor zijn. Maar Eric is de expert, dus vandaar de twijfel. Het is logisch om niet een dag voor de Marmotte in tijdrit-tempo de Alpe d'Huez op te rijden, maar minimaal 3 dagen van te voren een laatste inspanning van ruim een uur hoog in D2 met hoge cadans (dus geen maximale weerstand op de benen) kan toch geen grote negatieve impact hebben op mijn presteren tijdens de Marmotte. Of wel?
In 2008 heb ik op de woensdag voor de Marmotte mijn PR op de Alpe d'Huez scherper gesteld door deze te beklimmen door gemiddeld steeds in D3 met een hoge cadans op te fietsen (1h07 tot tunneltje, 1h11 tot tourstreep), en 3 dagen later fiets ik de Marmotte bijna 3 uur sneller dan 3 jaar daarvoor. Dus zo slecht is het niet.
Bijkomend potentieel minpunt is, volgens Eric, dat als ik de 3 bulten op fiets, en daarbij niet sneller ben dan 3 jaar geleden, dit kan leiden tot anti-moraal en daar ben ik het dan weer wel met Eric mee eens. Goed, ik heb nog een paar weken om er over na te denken. De Mont Ventoux doe ik sowieso, want ik heb van zaterdag 25 tot zondag 26 juni een hotelletje in de buurt geboekt, alvorens vanaf zondagavond 26 juni mijn uitvalbasis in Oz d'Oissans te betrekken.